ECLI:NL:GHSGR:2004:AQ6925
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Wild
- A. Beyer-Lazonder
- M. Scheele-Mülder
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag van een journalist bij de Haagsche Courant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], een journalist die werkzaam was bij [geïntimeerde], de Haagsche Courant. [Appellant] was in dienst met een contract van 40 uur per week, maar werkte feitelijk 35 uur. In 1998 weigerde hij een verzoek van zijn chef om zijn uren uit te breiden voor een speciale rubriek. Na een conflict met de hoofdredacteur meldde hij zich ziek en ontving hij een WAO-uitkering. In 2001 werd hij als minder dan 15% arbeidsongeschikt beoordeeld, waarna zijn uitkering eindigde. [Geïntimeerde] vroeg een ontslagvergunning aan, die werd afgewezen, maar ontsloeg [appellant] later op staande voet wegens afwezigheid. Dit ontslag werd later ingetrokken, maar uiteindelijk werd de arbeidsovereenkomst opgezegd met een ontslagvergunning. De rechtbank wees de vorderingen van [appellant] af, waaronder de stelling dat het ontslag kennelijk onredelijk was.
In hoger beroep voerde [appellant] grieven aan tegen de overwegingen van de rechtbank, met name over de afspraken rondom zijn werkhervatting en de oorzaak van zijn arbeidsongeschiktheid. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] het recht had om [appellant] te verlangen dat hij op 3 september 2001 weer aan het werk zou gaan, en dat [appellant] niet in de positie was om voorwaarden te stellen. Het hof concludeerde dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was, omdat [appellant] zelf had bijgedragen aan de situatie die leidde tot zijn ontslag. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees [appellant] in de proceskosten.