ECLI:NL:GHSGR:2004:AR3098

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
3-H-04
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Gerretsen-Visser
  • A. Pannekoek-Dubois
  • J. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking inzake verklaring van overlijden na vermissing

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 augustus 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verklaring van overlijden van de heer [echtgenoot], die sinds 15.30 uur op [datum] vermist was na een snorkeluitje in Curaçao. De belanghebbende, de echtgenote van de vermiste, had eerder bij de rechtbank te 's-Gravenhage verzocht om te verklaren dat haar echtgenoot op die datum was overleden. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de belanghebbende in hoger beroep ging.

Het hof heeft vastgesteld dat de vermiste op 12 november 2002 naar Curaçao was gereisd en op de dag van zijn verdwijning samen met een vriend ging snorkelen. De vriend heeft verklaard dat hij de vermiste nog heeft gezien, maar dat deze daarna niet meer te vinden was. De belanghebbende heeft verschillende getuigenverklaringen en rapporten overgelegd, waaronder verklaringen van de Kustwacht en een forensisch expert, die allemaal de mogelijkheid van verdrinking bevestigden.

Het hof heeft de feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien en is tot de conclusie gekomen dat het overlijden van de vermiste als zeker kan worden beschouwd. De rechtbank had onvoldoende gemotiveerd waarom het verzoek was afgewezen, en het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd. Het hof heeft vervolgens verklaard dat de heer [echtgenoot] op [datum] om 15.30 uur plaatselijke tijd te [x], Curaçao, is overleden. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak : 25 augustus 2004
Rekestnummer : 3-H-04
Rekestnr. rechtbank : 03/1699
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de belanghebbende,
procureur mr. W. Taekema.
HET PROCESVERLOOP
De belanghebbende is op 5 januari 2004 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te ‘s-Gravenhage van 6 oktober 2003.
De advocaat-generaal heeft op 8 juni 2004 schriftelijk geconcludeerd.
Op 9 juni 2004 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de belanghebbende, bijgestaan door haar advocaat, mr. M.J.I. Doolaard, en na te noemen heer M.A.M. van Lanen. Voorts is verschenen na te noemen heer [x]. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door de advocaat-generaal, mr. J.P. Wittop Koning.
DE VASTSTAANDE FEITEN
De belanghebbende is op [datum] gehuwd met [echtgenoot], geboren op [geboortedatum] te [ge[geboorteplaats], hierna te noemen: de vermiste.
Uit voormeld huwelijk is geboren: [kind].
De vermiste is na [datum] omstreeks 15.30 uur toen hij in de baai genaamd [x], te Curaçao, aan het zwemmen casu quo snorkelen was, niet meer gezien.
Op 25 maart 2003 heeft de belanghebbende de rechtbank te ‘s-Gravenhage verzocht te bepalen dat [echtgenoot], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], op [datum] om 15.30 uur plaatselijke tijd te [x] (Curaçao) is overleden. De Officier van Justitie heeft tot afwijzing van het verzoek geconcludeerd.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de belanghebbende afgewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. De belanghebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te verklaren dat de vermiste op [datum] te [x], Curaçao, is overleden.
2. De belanghebbende stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat onvoldoende is aangetoond dan wel gebleken dat het overlijden van de vermiste als zeker moet worden beschouwd. Bovendien heeft de rechtbank haar beslissing tot afwijzing van het verzoek van de belanghebbende onvoldoende gemotiveerd, aldus de belanghebbende.
3. De advocaat-generaal concludeert tot vernietiging van de bestreden beschikking.
4. Het hof is van oordeel dat - overeenkomstig het bepaalde in artikel 426 lid 1 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek - het overlijden van de vermiste op [datum] te [x], Curaçao, als zeker kan worden beschouwd. Het hof overweegt daartoe, op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, als volgt.
5. De vermiste vertrok op 12 november 2002 per vliegtuig vanaf Schiphol Airport voor een zakenreis naar Curaçao, tezamen met de heer [x]. Uit productie 13 van het appèlschrift van de belanghebbende blijkt dat de vermiste, getuige zijn handgeschreven brief, gericht aan de belanghebbende, voor ogen had na afloop van zijn zakenreis - op 18 november 2002 - terug te keren.
6. Op [datum] is de vermiste samen met de heer [x] gaan snorkelen in de baai genaamd [x], te Curaçao.
7. [x] is gelegen op het uiterste noordwestelijke puntje van Curaçao en bestaat uit een (kunstmatig aangelegd) zandstrand dat wordt omsloten door recht uit zee komende, metershoge wanden van scherp koraal. Het strand van [x] ligt aan een baai die aan één kant wordt afgeschermd door rotsen en koraal. De andere kant van de baai geeft toegang tot open zee. De vermiste is gaan snorkelen zonder zwemvliezen of enige andere duikersuitrusting.
8. Er is meestal een kalme golfslag en zwakke stroming, maar de stroming kan in [x] bij gelegenheid ook uitgesproken sterk en onvoorspelbaar uitpakken, zo blijkt uit productie 11 van het appèlschrift van de belanghebbende.
9. Voornoemde heer [x], die besloot tijdens het snorkelen met de vermiste eerder terug te gaan naar de kant, stuitte daarbij op een flinke tegenstroming. Vanaf het strand heeft de heer [x] de vermiste nog opgemerkt, maar hem niet voortdurend gevolgd. Een voorval op het strand heeft zijn aandacht ook even afgeleid. Toen hij zijn aandacht weer op de vermiste richtte was deze niet meer te bekennen. Daarna is ook geen enkel levensteken meer van de vermiste vernomen.
10. De heer en mevrouw [x], twee op Curaçao gevestigde duikinstructeurs, hebben in het water gezocht naar de vermiste, maar tevergeefs. Mevrouw [x] heeft schriftelijk verklaard (productie 8 van het appèlschrift van de belanghebbende) het aannemelijk te achten dat de vermiste in de problemen is geraakt en is verdronken. De vermiste heeft, volgens haar, onmogelijk naar een ander strandje kunnen zwemmen, aangezien de afstand daarvoor te groot was.
11. Voorts zijn er op de dag van de verdwijning van de vermiste zoekacties verricht door de Kustwacht, alsmede door vrijwilligersorganisatie Citro. Uit het door de belanghebbende overgelegde rapport van de Kustwacht (productie 6 van het appèlschrift) blijkt dat deze op [datum] van de vermissing van de vermiste op de hoogte is gesteld en dat de zoekacties tot en met 21 november 2002 zijn voortgezet.
12. In het hotel waar de vermiste verbleef, heeft de belanghebbende al zijn (reis)papieren, bankpassen en contant geld teruggevonden. Ook de sieraden en bril van de vermiste lagen nog in de hotelkluis.
13. De huisarts van de vermiste heeft schriftelijk verklaard (productie 17 van het appèlschrift van de belanghebbende) dat de familie van de vermiste sterk is belast met hart- en vaatziekten. Een acute hartdood behoort, volgens de huisarts, zeker tot de mogelijkheden, zeker gezien de overige bestaande risicofactoren met betrekking tot hart- en vaatziekten. De belanghebbende heeft in haar appèlschrift verklaard dat de vermiste een zware tot zeer zware roker was.
14. In december 2003 heeft de heer Frits Terborg, forensisch expert, in opdracht van de belanghebbende - die op dat moment al ruim een jaar geen teken van leven van de vermiste had vernomen - [x] bezocht, teneinde na te gaan of het in de gegeven situatie mogelijk zou zijn dat er iets anders is gebeurd dan dat de vermiste is verdronken. Genoemde heer Terborg heeft schriftelijk verklaard (productie 9 van het appèlschrift van de belanghebbende) dat hij - mede op basis van de bevindingen gerelateerd aan het dossier, het gesprek met de heer en mevrouw [x] voornoemd, vissers en sportduikers die professioneel bekend zijn met de omgeving, de zeestromingen ter plaatse en het feit dat de vermiste tijdens het snorkelen geen vinnen droeg - geen aanwijzingen heeft kunnen vinden die erop wijzen dat de vermiste niet verdronken is.
15. Voorts heeft een onafhankelijke accountant - in opdracht van de belanghebbende -onderzoek verricht naar de financiële positie van de vermiste, zowel zakelijk als privé. Deze accountant, de heer A.J.M. Tielemans van Foederer DFK Accountants & Consultants, is nagegaan of er aanknopingspunten te vinden waren dat de vermiste nog in leven zou zijn. Genoemde heer Tielemans heeft schriftelijk verklaard (productie 14 van het appèlschrift van de belanghebbende) dat er naast het privé-vermogen van de vermiste, volgens de controle, geen schulden zijn welke aanleiding zouden kunnen geven tot een vermoeden dat de vermiste zich schuil houdt voor eventuele schuldeisers. Voorts heeft hij verklaard dat er na [datum] geen opnames meer zijn verricht waarvoor geen duidelijk aanwijsbare redenen zijn, althans geen opnames waarvan zou kunnen worden vermoed dat deze door de vermiste zelf zijn gedaan. De heer Tielemans concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn gevonden voor de gedachte dat de vermiste na [datum] nog in leven zou zijn.
16. Uit de door de belanghebbende overgelegde kopieën van de agenda van de vermiste (productie 16 van het appèlschrift van de belanghebbende) blijkt dat de vermiste afspraken heeft gemaakt voor de periode ná zijn terugkeer uit Curaçao.
17. Gelet op alle vorenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang gezien, is het hof van oordeel dat als vaststaand kan worden aangenomen dat de vermiste - door verdrinking - om het leven is gekomen.
18. Het voorgaande brengt met zich mee dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd.
19. Mitsdien dient als volgt te worden beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
verklaart dat de heer [echtgenoot], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949, gehuwd geweest zijnde met [appellant], laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats], op [datum] om 15.30 uur plaatselijke tijd te [x], Curaçao, is overleden.
Deze beschikking is gegeven door mrs Gerretsen-Visser, Pannekoek-Dubois en Van Leuven, bijge-staan door mr. Wijtzes als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 augustus 2004.