ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5340
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. Schuering
- A. Beyer-Lazonder
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en de aard van de overeenkomst in kort geding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende een huurovereenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde]. De huurovereenkomst was aangegaan voor een bepaalde periode van drie maanden en 19 dagen, met een huurprijs van € 795,00 per maand. [appellant] vorderde de ontruiming van de woning, omdat [geïntimeerde] volgens hem de woning niet zelf in gebruik had. De voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam had de vordering van [appellant] afgewezen, waarop [appellant] in hoger beroep ging.
Het hof overweegt dat de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn, tenzij het gebruik van de woning naar zijn aard slechts van korte duur is. Het hof stelt vast dat de overeenkomst is gesloten voor een korte periode, maar dat dit niet bepalend is voor de aard van de overeenkomst. De huurovereenkomst bevat geen clausule die aangeeft dat deze niet verlengd kan worden, en het feit dat de woning gemeubileerd is, maakt het gebruik niet automatisch tijdelijk.
[Appellant] voerde aan dat het hier gaat om geliberaliseerde woonruimte, maar het hof oordeelt dat de hoogte van de huurprijs niet bepalend is voor de aard van het gebruik. Het hof concludeert dat de wettelijke huurbeschermingsbepalingen van toepassing zijn en dat er geen sprake is van een gebruik van de woning naar zijn aard van korte duur. De grieven van [appellant] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.
De uitspraak van het hof houdt in dat [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 1016,--. Het arrest is gewezen door de negende civiele kamer van het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 16 juli 2004.