ECLI:NL:GHSGR:2004:AR6600
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Savelbergh
- De Fouw
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke geschil over de waardering van een schadeclaim en de bewijslast
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 november 2004 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen belanghebbende, een parttime docent en ondernemer, en de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. Belanghebbende had een schadeclaim van ƒ 17.500 ingediend bij zijn Canadese zakenpartner, die voortkwam uit een niet doorgegaan transactie in vreemde valuta. De Inspecteur had de claim niet geaccepteerd en stelde dat de bewijslast was verzwaard omdat belanghebbende niet de vereiste aangifte had gedaan en niet voldeed aan de inlichtingen- en administratieverplichting.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende ontvankelijk was in zijn bezwaar tegen de aanslag, ondanks de eerdere stelling van de Inspecteur dat het bezwaarschrift voortijdig was ingediend. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur onvoldoende bewijs had geleverd om de claim van belanghebbende te weerleggen. De omstandigheden rondom de administratie van belanghebbende, waaronder het ontbreken van een balans, waren niet van voldoende gewicht om de bewijslast te verzwaren. Het Hof oordeelde dat de claim van belanghebbende tot het ondernemingsvermogen behoorde en dat de waarde van de schuld niet op nihil geschat kon worden.
De uitspraak leidde tot een vermindering van de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 45.095. Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op ? 644, en moest de Staat der Nederlanden het griffierecht van ? 31 vergoeden. De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijke uitspraak aan te vragen.