ECLI:NL:GHSGR:2005:AS2249
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Dusamos
- A. Gerretsen-Visser
- J. Scheij
- Rechtspraak.nl
Kosten DNA-onderzoek in ontkenning vaderschap en verdeling proceskosten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 januari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kosten van een DNA-onderzoek in het kader van een ontkenning van vaderschap. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de kosten van het DNA-onderzoek betwist en stelde dat deze uit 's Rijks schatkist betaald moesten worden, aangezien de ontkenning van het vaderschap door de man door haar was erkend. De rechtbank had eerder een DNA-onderzoek gelast, wat de moeder als nodeloos beschouwde. Ze voerde aan dat de rechtbank artikel 237 Rv onjuist had uitgelegd en dat de verdeling van de kosten op grond van artikel 244 lid 2 Rv niet correct was, omdat zij niet de verzoekende partij was.
Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had gehandeld. Bij ontkenning van het vaderschap is er sprake van een rechtsgevolg dat niet ter vrije beschikking van partijen staat, wat betekent dat de rechter ambtshalve bewijs kan verlangen, ook al is de ontkenning niet betwist. De kosten van het bewijs kunnen niet door de staat worden betaald, en de opvatting van de moeder dat de kosten uit 's Rijks schatkist moeten worden voldaan, vond geen steun in de wet. Het hof wees ook de subsidiaire argumenten van de moeder af, waarbij het benadrukte dat de proceskosten tussen partijen kunnen worden gecompenseerd, ongeacht gelijk of ongelijk, gezien de ex-echtelijke relatie tussen de moeder en de man.
De moeder was van mening dat zij geen partij was, maar enkel belanghebbende, en dat het onredelijk was om haar te veroordelen tot de kosten van het onderzoek. Het hof stelde echter vast dat er familierechtelijke betrekkingen waren ontstaan door de geboorte van de dochter tijdens het huwelijk, en dat er hoge eisen aan een procedure tot ontkenning van het vaderschap gesteld moeten worden. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van nodeloos gemaakte kosten en dat de moeder wel degelijk partij was in deze procedure. Uiteindelijk bekrachtigde het hof de bestreden beschikking van de rechtbank voor wat betreft de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap, maar vernietigde het de beslissing over de verdeling van de kosten van het DNA-onderzoek.