ECLI:NL:GHSGR:2005:AS5841
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Dusamos
- A. van Nievelt
- J. Duindam
- Rechtspraak.nl
Schorsing van uitvoerbaarverklaring bij voorraad in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 januari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een schorsingsverzoek van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage aangevochten, waarin hem werd opgelegd om te bewerkstelligen dat een deel van de opgebouwde stamrechtverplichtingen werd afgestort onder een door de vrouw aan te wijzen professionele verzekeraar. De man stelde dat de uitvoerbaarverklaring bij voorraad niet mogelijk was gezien de aard van de vordering en de gevolgen van de afstorting voor zijn pensioenverplichtingen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwistte deze stellingen en voerde aan dat de schorsing van de uitvoerbaarverklaring slechts kan plaatsvinden bij misbruik van executiebevoegdheid of juridische misslagen, wat in dit geval niet aan de orde was.
Tijdens de zitting op 17 december 2004 zijn de argumenten van beide partijen besproken. De man heeft brieven overgelegd van A Priori V.O.F. en Deloitte, waarin zijn standpunt werd ondersteund. Het hof oordeelde dat de man niet aannemelijk had gemaakt dat zijn belang bij schorsing zwaarder woog dan het belang van de vrouw bij de uitvoerbaarheid van de beschikking. De vrouw had bovendien aangeboden de kosten van een eventuele terugdraaiing van de afstorting voor haar rekening te nemen, wat het hof in zijn overwegingen meenam.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de man om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad te schorsen afgewezen. De beslissing benadrukt het belang van de uitvoerbaarheid van de beschikking en de noodzaak om de belangen van beide partijen zorgvuldig af te wegen.