Rolnummer: 22-003233-04
Parketnummer(s): 11-035473-02
Datum uitspraak: 30 maart 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage economische kamer
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Dordrecht van 24 november 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 maart 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Verweren van de verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdachte aangevoerd dat hem een beroep op overmacht toekomt, nu hij te kampen heeft met een groot verlies van oormerken door de inferieure kwaliteit van deze merken. Daarbij is het opnieuw aanbrengen van oormerken volgens de verdachte een gevaarlijke aangelegenheid, omdat de runderen zich door de stress die het aanbrengen van oormerken met zich brengt, onvoorspelbaar kunnen gedragen.
Tevens kan het opnieuw aanbrengen van oormerken van de runderen naar het oordeel van de verdachte in strijd zijn met het Ingrepenbesluit, nu dit besluit maar twee ingrepen per dier toestaat en het opnieuw aanbrengen van oormerken het uitvoeren van een derde ingreep kan betekenen.
Naar het oordeel van het hof is er, anders dan door de verdachte is aangevoerd, geen sprake van een mogelijk conflict van wetsbepalingen bij het opnieuw aanbrengen van de oormerken bij de runderen, nu dit opnieuw aanbrengen van oormerken verplicht is gesteld in het Besluit identificatie en registratie van dieren 2002. Het Ingrepenbesluit (met uitzondering van artikel 3, waarin ter zake van wettelijk voorgeschreven ingrepen enkele algemene eisen worden gesteld) is in een dergelijk geval niet van toepassing. Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat de oormerken van een slechte kwaliteit zijn, met name niet nu de verdachte slechts verwijst naar zijn eigen ervaring en hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangegeven niet altijd overeenkomstig de gebruiksaanwijzing te oormerken. Tevens is niet aannemelijk geworden dat de verdachte niet zonder gevaar voor eigen leven en gezondheid de runderen opnieuw van oormerken kan voorzien. Het hof wijst er in dit verband op dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte, nadat hij daartoe was gesommeerd door de AID, er in is geslaagd enkele runderen opnieuw te merken.
Gelet op het hiervoor overwogene wordt het beroep op overmacht verworpen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot schuldig verklaren van de verdachte zonder opleggen van straf.
Gelet op de omstandigheden waaronder de verdachte zijn beroep moet uitoefenen, zoals ter terechtzitting is gebleken, acht het hof het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 1(oud), 2 en 6(oud) van de Wet op de economische delicten, artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren en artikel 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2002.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Bepaalt dat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Strien, Van den Berg en Veenendaal, in bijzijn van de griffier mr. Timmer-Smeele.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 maart 2005.