ECLI:NL:GHSGR:2005:AT4621
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. van Nievelt
- C. Gerretsen-Visser
- Rechtspraak.nl
Misbruik van bevoegdheid bij adoptieverzoek en bescherming van familiebanden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 april 2005, staat de vraag centraal of de vader misbruik maakt van zijn bevoegdheid door geen toestemming te geven voor de adoptie van zijn kind. De vader, die in hoger beroep is gegaan, heeft in het verleden samengeleefd met de moeder en het kind, maar er is al geruime tijd geen contact meer tussen hem en het kind. Het hof oordeelt dat er sprake is van 'family life' tussen de vader en het kind, zoals bedoeld in artikel 1:228 lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de tegenspraak van de vader niet genegeerd kan worden, aangezien er geen situatie is die onder lid 2 sub b of c van artikel 1:228 valt.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vader misbruik maakt van zijn bevoegdheid door geen toestemming te geven voor de adoptie. Het hof stelt echter vast dat er onvoldoende bewijs is dat de vader zijn bevoegdheid enkel gebruikt om de moeder of de man te schaden, of dat hij geen te respecteren belang nastreeft. Het hof benadrukt dat stiefouderadoptie een verstrekkende beslissing is en dat er grote terughoudendheid moet worden betracht bij het voorbijgaan aan de bezwaren van de gescheiden ouder die geen gezag heeft over het kind. De bescherming van de familiebanden is ook gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het hof concludeert dat de vader in redelijkheid tot de uitoefening van zijn recht om geen toestemming voor de adoptie te geven heeft kunnen komen. Het hof vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank en wijst het inleidende verzoek af. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. van Leuven, A. van Nievelt en C. Gerretsen-Visser, met mr. Vermaas als griffier.