ECLI:NL:GHSGR:2005:AT4621

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
722-R-04
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Leuven
  • A. van Nievelt
  • C. Gerretsen-Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van bevoegdheid bij adoptieverzoek en bescherming van familiebanden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 april 2005, staat de vraag centraal of de vader misbruik maakt van zijn bevoegdheid door geen toestemming te geven voor de adoptie van zijn kind. De vader, die in hoger beroep is gegaan, heeft in het verleden samengeleefd met de moeder en het kind, maar er is al geruime tijd geen contact meer tussen hem en het kind. Het hof oordeelt dat er sprake is van 'family life' tussen de vader en het kind, zoals bedoeld in artikel 1:228 lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de tegenspraak van de vader niet genegeerd kan worden, aangezien er geen situatie is die onder lid 2 sub b of c van artikel 1:228 valt.

De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vader misbruik maakt van zijn bevoegdheid door geen toestemming te geven voor de adoptie. Het hof stelt echter vast dat er onvoldoende bewijs is dat de vader zijn bevoegdheid enkel gebruikt om de moeder of de man te schaden, of dat hij geen te respecteren belang nastreeft. Het hof benadrukt dat stiefouderadoptie een verstrekkende beslissing is en dat er grote terughoudendheid moet worden betracht bij het voorbijgaan aan de bezwaren van de gescheiden ouder die geen gezag heeft over het kind. De bescherming van de familiebanden is ook gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Het hof concludeert dat de vader in redelijkheid tot de uitoefening van zijn recht om geen toestemming voor de adoptie te geven heeft kunnen komen. Het hof vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank en wijst het inleidende verzoek af. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. van Leuven, A. van Nievelt en C. Gerretsen-Visser, met mr. Vermaas als griffier.

Uitspraak

Uitspraak : 20 april 2005
Rekestnummer : 722-R-04
Rekestnr. rechtbank : F1 RK 04-892
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. W. Taekema,
tegen
[benadeelde partij],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. F.L. van der Eerden.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder.
HET VERDERE PROCESVERLOOP
Verwezen wordt naar de beschikking van dit hof van 16 maart 2005, waarin [kind] (zichzelf noem[kind]]), verder te noemen: [kind], voor kinderverhoor is opgeroepen.
Het kinderverhoor heeft plaatsgevonden op 23 maart 2005. Hiervan is verslag opgemaakt, hetgeen aan partijen is toegezonden.
Van de zijde van de vader is bij het hof op 5 april 2005 een schriftelijke reactie op het verslag van het kinderverhoor ingekomen.
Van de zijde van de man is bij het hof op 6 april 2005 een schriftelijke reactie op het verslag van het kinderverhoor ingekomen.
DE VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat de vader, de
moeder en [kind] in ieder geval vanaf de geboorte van [kind] op [geboortedatum] tot januari 1997 als gezin hebben samengeleefd. Hoewel er thans al geruime tijd geen contact tussen de vader en [kind] is geweest, is wel gebleken dat er na het uiteengaan van de vader en de moeder op enig moment omgang tussen de vader en [kind] is geweest, maar dat deze –om welke reden dan ook? is gestopt.
2. Het hof oordeelt dat hiermee vast is komen te staan dat er tussen de vader en [kind] family
life is geweest, zoals bedoeld in artikel 1:228 lid 2 sub a BW. Dit betekent dat niet aan de tegenspraak van de vader voorbij kan worden gegaan, nu voorts geen sprake is van een situatie als bedoeld als bedoeld in lid 2 sub b of c van art. 1:228 BW.
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader misbruik maakt van zijn bevoegdheid door
geen toestemming te geven tot adoptie. Van misbruik van bevoegdheid zou sprake kunnen zijn indien tegenspraak van de vader geen ander doel zou dienen dan een ander te schaden, wanneer de vader geen enkel te respecteren belang nastreeft of wanneer hij, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het door hem gestelde belang en het belang van [kind] bij adoptie, in redelijkheid niet tot uitoefening van dat recht heeft kunnen komen. Van belang hierbij is dat stiefouderadoptie in alle opzichten een verstrekkende beslissing is en dat niet snel mag worden aangenomen dat daarbij sprake is van misbruik van bevoegdheid. Voorts is van belang dat bij de parlementaire behandeling van de huidige wet in de memorie van toelichting is opgemerkt dat grote terughoudendheid dient te worden betracht bij het voorbijgaan aan de bezwaren van de gescheiden ouder die niet het gezag over het kind heeft. Verder vindt de familieband bescherming in art. 8 EVRM. Het verbreken van die band vormt een inbreuk op art. 8 en het Europese Hof voor de rechten van de mens heeft overwogen dat daartoe alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden mag worden overgegaan.
4. Dat de vader zijn bevoegdheid enkel gebruikt om een ander te schaden of dat hij daarmee
geen enkel te respecteren belang nastreeft, is naar het oordeel van het hof onvoldoende aangetoond. Hetgeen zich tussen de vader en de moeder in het verleden heeft afgespeeld, doet aan dit oordeel niet af.
5. Ter zitting is de mogelijkheid van het gezamenlijke gezag van de moeder en de man als
bedoeld in art. 1:253t BW besproken. Deze weg staat voor hen open nu de moeder alleen is belast met het gezag over [kind] en de man in een nauwe persoonlijke betrekking tot [kind] staat. Deze maatregel is minder verstrekkend dan adoptie doordat de familierechtelijke band tussen de vader en [kind] –in tegenstelling tot hetgeen het geval is bij adoptie? niet definitief wordt verbroken.
6. Nu met minder ingrijpende maatregelen de belangen van [kind] ook zouden kunnen worden gediend, is het hof van oordeel dat de vader, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in redelijkheid tot de uitoefening van zijn recht, om geen toestemming voor de adoptie te geven, heeft kunnen komen. Het hof vernietigt derhalve de bestreden beschikking.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschik-kende:
wijst het inleidende verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, Van Nievelt en Gerretsen-Visser, bijge-staan door mr. Vermaas als griffier en uit-gespro-ken ter openba-re terechtzit-ting van 20 april 2005.