ECLI:NL:GHSGR:2005:AT5229

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
358-D-05
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Zonnenberg
  • A. Kok
  • J. Dusamos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing uitvoerbaarverklaring bij voorraad in echtscheidingszaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 april 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking van de rechtbank te Dordrecht. De man, verzoeker in hoger beroep, had op 21 maart 2005 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank van 22 december 2004, waarin de echtscheiding was uitgesproken en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap was aangehouden. De vrouw, verweerster in hoger beroep, had verweer gevoerd tegen de verdeling van de gemeenschap van goederen en zelfstandig verzocht om een verdeling zoals in haar verweerschrift uiteengezet.

De rechtbank had in de bestreden beschikking de vrouw veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 120.295,68 aan de man ter zake van overbedeling en had de verdeling van de gemeenschap van goederen vastgesteld. De man verzocht het hof om de uitvoerbaarheid van deze beschikking te schorsen, stellende dat de beslissing van de rechtbank een constitutieve beslissing is die pas effect heeft wanneer deze in kracht van gewijsde is gegaan. Hij betoogde dat hij door de uitvoerbaarheid van de beschikking in een onomkeerbare situatie zou komen te verkeren.

Het hof oordeelde dat de man niet aannemelijk had gemaakt dat zijn belang bij schorsing zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij de uitvoerbaarheid van de beschikking. Het hof wees het verzoek van de man af en hield de zaak aan voor verdere behandeling op een nader te bepalen datum. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 april 2005, door de rechters M. Zonnenberg, A. Kok en J. Dusamos, bijgestaan door griffier mr. Vermaas.

Uitspraak

Uitspraak : 27 april 2005
Rekestnummer : 358-D-05
Rekestnr. rechtbank : FA RK 03-8222
GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. I. van Santbrink,
tegen
[benadeelde partij],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. W. Taekema.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 21 maart 2005 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te Dordrecht van 22 december 2004.
Op 15 april 2005 is de zaak mondeling behandeld, doch alleen wat betreft het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De hoofdzaak zal op een nader vast te stellen datum worden behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn procureur en de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadslieden van partijen onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.
VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen partijen het volgende vast.
Op 19 september 2003 heeft de man bij de rechtbank te Dordrecht een verzoek tot echtscheiding met nevenverzoeken ingediend. Hij heeft onder meer verzocht de scheiding en deling te bevelen van de gemeenschap waarin partijen zijn gehuwd, met benoeming van een notaris en onzijdige personen conform de wet. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen het nevenverzoek betreffende de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Zij heeft zelfstandig verzocht, onder meer, het gemeenschappelijk vermogen te verdelen zoals in haar verweerschrift uiteen is gezet.
Bij beschikking van 2 juni 2004 heeft de rechtbank tussen partijen onder meer de echtscheiding uitgesproken. Ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederen- gemeenschap is de zaak aangehouden.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank verder - uitvoerbaar bij voorraad - de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen als volgt vastgesteld:
Aan de vrouw worden toegescheiden:
- de echtelijke woning;
- de hypothecaire geldlening bij Hooge Huys;
- beleggingsportefeuille/polis levensverzekering gekoppeld aan de hypothecaire geldlening;
- het premiedepot bij Hooge Huys;
- auto Toyota;
- het gedeelte van de eigendom van de caravan Knaus Sudwind, dat aan partijen toekomt;
- op haar naam staande vorderingen op de fiscus;
- op haar naam staande schulden bij de fiscus;
- de volgende inboedelgoederen:
- antieke kast tweedelig;
- salontafel;
- commode slaapkamer;
- printer;
- twee beeldschermen;
- oude computer;
- wasmachine [woonplaats];
- broodrooster;
- citruspers;
- fonduestel;
- frituurpan nieuw;
- frituurpan oud;
- antieke koffiemolen;
- de fotoalbums;
- strijkijzer en –plank;
- schilderij opa De Bruin;
- tupperware voorraad;
- spelletjes;
- nieuwe kast in de woonkamer;
- commode in de woonkamer;
- antieke stoeltjes;
- rieten stoetjes;
- banken;
- comptoise klok;
- slaapkamer;
- nieuwe computer;
- droger;
- servies Wedgewood;
- glasservies;
- (zilver) bestek;
- kristal (vazen en karaffen);
- keuken servies;
- televisie in de woonkamer;
- televisie in de slaapkamer;
- stereo in de woonkamer;
- halogeenlamp in de kamer;
- aquarel in de woonkamer;
- antieke weegschaal;
- (antieke) olielamp;
- facetspiegel;
- grasmaaier;
- kaarsenstandaards;
- lampjes in het voorraam;
- tuinset van hout;
- twee parasols;
- plastic tuinset;
- stofzuiger;
- CAMrecorder;
- eettafel met zes stoelen;
- stereo in de keuken;
Aan de man worden toegescheiden:
- polis bij Nationale Nederlanden;
- de volgende spaarloonrekeningen;
- bedrijfsspaarregeling bij Stichting Spaarfonds Vereenigde Glasfabrieken;
- spaarloonrekening bij ING bank met nummer 65.06.99.882;
- spaarloonrekening bij ING bank met nummer 67.17.37.589;
- premiespaarrekening bij ING bank met nummer 65.07.16.663;
- premiespaarrekening bij ING bank met nummer 67.18.94.412;
- op zijn naam staande vorderingen bij de fiscus;
- op zijn naam staande schulden bij de fiscus;
- eventuele schuld door hem ontstaan;
- de volgende inboedelgoederen:
- klok van grootouders [eiser];
- etsen Delft en IJmuiden;
- wasmachine in [woonplaats];
- antiek, verfbrander, oliepit;
- boten, rubber en hout;
- schilderijen Stork (vier stuks);
- studieboeken;
- managementboeken;
- gereedschap (alles);
- antieke kast naast de televisie;
met veroordeling van de vrouw tot betaling aan de man van een bedrag van € 120.295,68 ter zake van overbedeling.
Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de tegenrekening, vermeld op de verzekering bij Falcon Leven met polisnummer [x] ten name van [x], de verzekering bij Amev met contractnummer [x] ten name van [x] en de verzekering bij Levob met polisnummer [x] ten name van [x], dienen te worden gewijzigd in een rekening op naam van de vrouw. Verder is bepaald dat de voornoemde verzekeringen ten behoeve van de kinderen door de vrouw zullen worden beheerd en is bevolen dat partijen hun medewerking zullen verlenen aan wijziging van voornoemde verzekeringen, in die zin dat de kinderen als verzekeringnemer en begunstigde zullen worden aangemerkt.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. De man verzoekt, alvorens te beschikken in de hoofdzaak, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de tenuitvoerlegging van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde bestreden beschikking te schorsen. De vrouw bestrijdt zijn beroep.
2. De man stelt dat de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de verdeling van de gemeenschap van goederen, een constitutieve beslissing is, waarbij een nieuwe rechtstoestand pas kan intreden als de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. Wanneer de man gedwongen zou kunnen worden mee te werken aan de door de rechtbank vastgestelde verdeling en een akte van scheiding en deling zou worden verleden, zou er sprake zijn van een voor de man zeer nadelige definitieve situatie, die zonder medewerking van de vrouw onomkeerbaar zou zijn. De vrouw heeft de stellingen van de man gemotiveerd weersproken.
3. Ten aanzien van de stelling van de man dat de bestreden beschikking zich niet leent voor een uitvoerbaarverklaring bij voorraad, oordeelt het hof als volgt. De man heeft niet betwist dat in artikel 288 Rv is bepaald dat de rechter de eindbeschikking uitvoerbaar bij voorraad kan verklaren zonder de beperking “tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit”, welke bepaling wel op vonnissen van toepassing is zoals bepaald in artikel 233 Rv, doch niet op beschikkingen. Het hof is van oordeel dat schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad slechts kan plaatsvinden indien tenuitvoerlegging misbruik van executiebevoegdheid oplevert dan wel indien de bestreden beschikking op een duidelijke juridische of feitelijke misslag berust. Van een misbruik dan wel een misslag is het hof niet gebleken. Voor het overige is het hof van oordeel dat de man – gelet op hetgeen hij heeft aangevoerd - niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn belang bij schorsing van de uitvoerbaarheid van de beslissing van de rechtbank zwaarder dient te wegen dan het belang van de vrouw bij de uitvoerbaarheid daarvan.
4. Uit dit alles volgt dat het verzoek van de man moet worden afgewezen om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad te schorsen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
wijst af het verzoek van de man om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen;
houdt de zaak voor verdere behandeling aan tot een nader te bepalen datum.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Zonnenberg, Kok en Dusamos, bijge-staan door mr. Vermaas als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 27 april 2005.