ECLI:NL:GHSGR:2005:AT5509
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. de Wild
- J. van der Horst
- Rechtspraak.nl
Doorbreking van het appelverbod in arbeidsgeschil na reorganisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over een arbeidsgeschil tussen een werknemer en haar werkgever. De werknemer, hierna te noemen [werknemer], was in dienst bij de rechtsvoorgangster van de werkgever, [werkgever], en was sinds januari 2004 ziek. In 2004 voerde [werkgever] een reorganisatie door, waarbij de functie van [werknemer] zou komen te vervallen. De rechtbank te Rotterdam had op 12 augustus 2004 de arbeidsovereenkomst van [werknemer] ontbonden, zonder enige vergoeding. [werknemer] ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat het beginsel van hoor en wederhoor was geschonden tijdens de behandeling in eerste aanleg.
Het hof oordeelde dat [werknemer] ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat er inderdaad sprake was van schending van fundamentele rechtsbeginselen. Het hof overwoog dat [werknemer] door haar ziekte niet in staat was geweest om haar zaak met haar advocaat te bespreken, wat haar recht op een eerlijke behandeling in gevaar bracht. Het hof concludeerde dat de rechtbank de behandeling van de zaak had moeten aanhouden, zodat [werknemer] de gelegenheid had gekregen om haar standpunt te bespreken.
De beslissing van het hof was dat het hoger beroep van [werknemer] gegrond was en dat de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd. Het hof compenseerde de proceskosten, zodat elke partij haar eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van het beginsel van hoor en wederhoor in juridische procedures, vooral in arbeidszaken waar reorganisaties en ontslagen aan de orde zijn.