ECLI:NL:GHSGR:2005:AT6465
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Stille
- A. Duindam
- B. Bark-van Gink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kinderalimentatie en ontvankelijkheid van de vader
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een verstekbeschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin de kinderalimentatie voor zijn kinderen is vastgesteld. De vader heeft op 17 juni 2004 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 28 oktober 2003, waarin de moeder was toegewezen in haar verzoek om kinderalimentatie. De vader stelt dat hij pas op 18 maart 2004 op de hoogte is geraakt van deze beschikking, toen hij geconfronteerd werd met een executoriaal derdenbeslag op zijn rekening. De moeder en het kind hebben echter betwist dat de vader tijdig in hoger beroep is gekomen, en menen dat de termijn op 8 maart 2004 al was verstreken.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader geen bekende woonplaats in Nederland heeft, waardoor hij als een andere belanghebbende wordt aangemerkt. De betekening van de beschikking aan de vader is niet gelukt, maar er is wel een openbare betekening gedaan op 8 december 2003, wat betekent dat de termijn voor het instellen van hoger beroep op die datum is gaan lopen. De vader heeft zijn beroep te laat ingesteld, waardoor het hof oordeelt dat hij niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De overige grieven van de vader behoeven geen verdere bespreking, aangezien de ontvankelijkheid al een belangrijke kwestie is in deze zaak.
De beslissing van het hof is dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, en de beschikking is uitgesproken op 4 mei 2005 door de rechters M. Stille, A. Duindam en B. Bark-van Gink, met de griffier Lekahena aanwezig.