ECLI:NL:GHSGR:2005:AT6675

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200710104
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Verheij
  • M. van der Putten-Göbbels
  • J. van Os van den Abeelen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in de gasexplosie-zaak Den Haag

In deze zaak, die betrekking heeft op een gasexplosie in Den Haag, heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 juni 2005 een tussenarrest gewezen. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen, omdat tijdens de beraadslaging bleek dat het onderzoek niet volledig was geweest. Er zijn telefoongesprekken van de verdachten getapt, waaronder gesprekken met hun raadslieden, die niet correct zijn behandeld volgens de geldende regelgeving. De verdediging heeft aangevoerd dat deze gesprekken richtinggevend zijn geweest voor het opsporingsonderzoek, wat door de advocaat-generaal is betwist. Het hof heeft daarom de advocaat-generaal bevolen om verschillende proces-verbaal van bevindingen over te leggen, waaronder documenten die de inhoud van geheimhoudergesprekken beschrijven. Het hof heeft ook verzocht om nadere proces-verbaal op te stellen waarin de data en tijdstippen van het uitluisteren van deze gesprekken worden vermeld. Dit alles is noodzakelijk om de standpunten van de verdediging en de advocaat-generaal goed te kunnen beoordelen. Het hof heeft verder bevolen dat getuigen zullen worden opgeroepen om ter terechtzitting te worden gehoord. De zaak zal worden hervat op een nader te bepalen datum.

Uitspraak

Rolnummer: 22-007101-04
Parketnummer: 09-757611-03
Datum uitspraak: 2 juni 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken
Tussenarrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 15 november 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 17 februari 2005, 28 april 2005 en 19 mei 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Heropening van het onderzoek
Na de sluiting van het onderzoek is onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Vast staat, dat lopende het opsporingsonderzoek -onder vigeur van een daartoe verleende machtiging- telefoongesprekken van de verdachten zijn getapt. Tussen de getapte gesprekken bevonden zich gesprekken tussen de verdachten en hun raadslieden, welke gesprekken deels, in strijd met de toepasselijke regelgeving niet ter vernietigingsbeoordeling zijn uitgewerkt en in ieder geval niet terstond voor die beoordeling aan het openbaar ministerie zijn aangeboden.
De verdediging heeft gesteld dat telefoongesprekken met geheimhouders daadwerkelijk voor het opsporingsonderzoek zijn gebruikt en daarbij zelfs richtinggevend zijn geweest. Ter terechtzitting in hoger beroep is die stelling zeer summier (om redenen van geheimhouding) toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de voornoemde stelling, onder verwijzing naar processen-verbaal van de politieambtenaren [naam1], [naam 2] en [naam3] d.d. 29 november 2004 en 11 februari 2005, waarin deze ontkennen dat bedoelde gesprekken met geheimhouders gebruikt zijn, betwist.
Teneinde de door de verdediging en de advocaat-generaal ingenomen standpunten te kunnen beoordelen acht het hof het noodzakelijk kennis te nemen van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2003 (waarin gerelateerd de inhoud van zogenaamde geheimhoudergesprekken d.d. 21, 22 en 23 oktober 2003 met de nummers 20, 27, 35 en 38), dat zich onder de officier van justitie bevindt. Het hof zal daartoe de advocaat-generaal bevelen dat proces-verbaal over te leggen.
Voorts verzoekt het Hof de advocaat-generaal een nader proces-verbaal te laten opmaken waarin de politie relateert op welke datum en welk tijdstip de gesprekken met de nummers 20, 27, 35 en 38 zijn uitgeluisterd, alsmede op welke dag en tijd deze gesprekken op schrift zijn gesteld (anders dan in voormeld proces-verbaal van bevindingen).
Eveneens zal het hof de advocaat-generaal bevelen het proces-verbaal van 26 oktober 2004 over te leggen, waarin gerelateerd de inhoud van een tiental geheimhoudergesprekken (met de nummers 95, 118, 120, 131, 150, 162, 459, 464, 475 en 476) gevoerd in de periode van 29 oktober 2003 tot en met 7 november 2003.
Voorts verzoekt het hof de advocaat-generaal -in aanvulling op wat daarover reeds door de advocaat-generaal is medegedeeld- een nader proces-verbaal te laten opmaken waarin de politie relateert op welke datum en welk tijdstip de gesprekken met de nummers 95, 118, 120, 131, 150, 162, 459, 464, 475 en 476 zijn uitgeluisterd, alsmede op welke dag en tijd deze gesprekken op schrift zijn gesteld (anders dan in voormeld proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2004)
Tenslotte zal het hof de oproeping bevelen van na te melden politieambtenaren, om zo nodig ter terechtzitting als getuige te kunnen worden gehoord.
Teneinde recht te doen aan de belangen van de verdediging, zal het hof bepalen dat de bespreking van de hiervoor bedoelde processen-verbaal achter gesloten deuren zal plaatsvinden. Het hof gaat er voorts vanuit dat noch de advocaat-generaal, noch de raadsheren van het hof die thans deze zaak behandelen, enige bemoeienis met de zaak zullen hebben indien deze, na eventuele verwijzing en berechting in eerste aanleg, wederom bij het hof mocht dienen.
BESLISSING
Het hof:
Heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting van dit hof;
Beveelt de advocaat-generaal om zo spoedig mogelijk de processen-verbaal van bevindingen van
30 oktober 2003 en 26 oktober 2004, inhoudende de voormelde -respectievelijk- vier en tien uitgewerkte geheimhoudergesprekken, aan het hof over te leggen;
Verzoekt de advocaat-generaal te bewerkstellingen dat nader proces-verbaal wordt opgemaakt inhoudende datum en tijdstip van uitluisteren en uitwerken van de vier en de tien hiervoor genoemde tapgesprekken en voorts om dit proces-verbaal c.q. deze processen-verbaal aan het hof over te leggen;
Beveelt de oproeping van de getuigen J.A. [naam1], D.T. [naam4], J. [naam5], M. H. [naam 2] en M. [naam3] tegen het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
Beveelt de oproeping van de verdachte en de raadsman van verdachte tegen het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal bij dit hof teneinde uitvoering te geven aan hetgeen in dit arrest is aangegeven.
Dit tussenarrest is gewezen door mrs. Verheij, Van der Putten-Göbbels en Van Os van den Abeelen, in bijzijn van de griffier mr. De Boer.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 juni 2005.