ECLI:NL:GHSGR:2005:AU0188
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.M.E. In’t Velt-Meijer
- C.G. Beyer-Lazonder
- M.H. van Coeverden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de ontvankelijkheid van een verzoek tot benoeming van een deskundige in huurprijszaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [verhuurder] tegen de beschikking van de rechtbank te ‘s-Gravenhage van 16 december 2004. [huurder] had een verzoek ingediend om een deskundige te benoemen op grond van artikel 7:304 lid 2 BW, omdat zij van mening was dat de huurprijs niet meer in lijn was met het geldende huurniveau en te hoog was. De rechtbank had Frisia Makelaardij B.V. benoemd tot deskundige, wat door [verhuurder] werd betwist. [verhuurder] stelde dat de huurovereenkomst telkens was verlengd voor een periode van vijf jaren, waardoor artikel 7:303 lid 1 sub a BW van toepassing zou zijn en een verzoek tot aanpassing van de huur pas na afloop van de huidige periode kon worden gedaan.
Het hof overweegt dat de wetsgeschiedenis van artikel 7:303 BW bepaalt dat onder "de overeengekomen duur" de aanvankelijk overeengekomen duur moet worden verstaan, ongeacht eventuele verlengingsmogelijkheden. Het hof concludeert dat de overeenkomst niet op de juiste wijze was verlengd, omdat [huurder] niet expliciet had aangegeven de overeenkomst te willen verlengen. Hierdoor is het hof van oordeel dat [huurder] ontvankelijk is in haar verzoek tot benoeming van een deskundige. De eerste drie grieven van [verhuurder] worden verworpen.
De vierde grief, die betrekking heeft op een bepaling in de huurovereenkomst die stelt dat de huurprijs niet neerwaarts kan worden aangepast, wordt eveneens verworpen. Het hof stelt dat op grond van artikel 7:291 BW niet ten nadele van de huurder van artikel 7:303 BW kan worden afgeweken. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en [verhuurder] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.