ECLI:NL:GHSGR:2005:AU3124
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.H. de Wild
- C.G. Beyer-Lazonder
- L.F.A. Husson
- Rechtspraak.nl
Huurcontract en aansprakelijkheid bij niet-levering van bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een huurder (appellant) en een verhuurder (geïntimeerde) over een huurcontract voor een bedrijfsruimte in Schiedam. De partijen hebben op 28 december 2001 een huurcontract ondertekend voor de duur van twee jaar en twee maanden, met een huurprijs van € 1.588,23 per maand, ingaande op 1 januari 2002. Echter, vanaf mei 2003 heeft de appellant geen huur meer betaald en is de bedrijfsruimte per 1 februari 2004 aan een derde verhuurd. Geïntimeerde heeft in eerste aanleg gevorderd dat appellant werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en schadevergoeding in verband met de ontmanteling van een wietplantage in de bedrijfsruimte. De rechtbank heeft de vorderingen van geïntimeerde toegewezen.
In hoger beroep heeft het hof de zaak beoordeeld. Het hof concludeert dat appellant feitelijk nooit de bedrijfsruimte in gebruik heeft gehad en dat hij alleen op papier huurder was. De vorige huurder, V., heeft de huur en energiekosten rechtstreeks aan de verhuurder betaald, terwijl appellant geen sleutels van de bedrijfsruimte heeft ontvangen. Het hof oordeelt dat er geen huurovereenkomst tot stand is gekomen die appellant verplicht tot betaling van de huurprijs. Bovendien is er geen andere rechtsgrond voor de vordering van geïntimeerde vastgesteld.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van geïntimeerde af. Geïntimeerde wordt veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. De uitspraak is gedaan op 19 augustus 2005 door het Gerechtshof 's-Gravenhage, negende civiele kamer.