ECLI:NL:GHSGR:2005:AU4037
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- J.M.E. In 't Velt-Meijer
- A.A. Schuering
- M.H. van Coeverden
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een overeenkomst (sui generis) tussen een muziekdocent en een muziekschool
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen de Stichting Dordtse Muziekschool en een muziekdocent, hierna aangeduid als [geïntimeerde]. De Muziekschool heeft op 7 januari 2004 de overeenkomst met [geïntimeerde] mondeling en bij brief van 12 januari 2004 opgezegd, met als redenen onder andere een poging tot afpersing en onbehoorlijk gedrag. [geïntimeerde] vorderde in eerste aanleg betaling van een vergoeding van € 300,-- per week voor zijn werkzaamheden, die hij volgens hem tot 30 september 2004 had moeten ontvangen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en dat de Muziekschool de opzegging onvoldoende had onderbouwd, waarna zij de Muziekschool veroordeelde tot betaling van een bedrag van € 225,-- per week.
In hoger beroep betwist de Muziekschool dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en stelt dat de overeenkomst een andere juridische kwalificatie heeft. Het hof oordeelt dat de overeenkomst niet als een arbeidsovereenkomst kan worden gekwalificeerd, maar als een overeenkomst (sui generis) voor bepaalde tijd. Het hof overweegt dat de Muziekschool onvoldoende redenen heeft aangevoerd voor de onmiddellijke opzegging van de overeenkomst. Het hof komt tot de conclusie dat de vordering van [geïntimeerde] voldoende aannemelijk is en kent hem een schadevergoeding toe van € 9.900,--, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van het hoger beroep worden ook aan de Muziekschool opgelegd.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het hof herformuleert het dictum, waarbij de Muziekschool wordt veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan [geïntimeerde].