ECLI:NL:GHSGR:2005:AU4187
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Labohm
- A. van Nievelt
- C. Gerretsen-Visser
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in alimentatiezaak met meerderjarig kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de alimentatieplicht van een man ten opzichte van zijn jong-meerderjarige dochter. De man was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 17 december 2004, waarin onder andere was bepaald dat hij een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van zijn dochter moest betalen. De vrouw, de ex-echtgenote van de man, had een verzoek tot echtscheiding ingediend en daarbij ook om kinderalimentatie gevraagd. De rechtbank had de man veroordeeld tot betaling van € 250,- per maand aan kinderalimentatie, met ingang van 1 juni 2005.
Het hof heeft allereerst de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de man beoordeeld. Aangezien de dochter op 20 juni 2004 meerderjarig was geworden, was zij in procesueel opzicht een zelfstandige partij. De man had zijn hoger beroep echter alleen gericht tegen de vrouw en niet tegen de dochter, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. Vervolgens heeft het hof ook de ontvankelijkheid van het incidentele hoger beroep van de vrouw en de dochter beoordeeld. Dit incidentele appel was ingesteld na afloop van de appeltermijn. Het hof oordeelde dat de niet-ontvankelijkheid van de man in zijn principale hoger beroep een evidente grond was, waardoor ook de vrouw en de dochter niet-ontvankelijk moesten worden verklaard in hun incidentele hoger beroep.
De uitspraak van het hof resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van zowel de man in zijn hoger beroep als de vrouw en de dochter in hun incidentele hoger beroep. Deze beslissing werd genomen door de rechters M. Labohm, A. van Nievelt en C. Gerretsen-Visser, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.