5. Ter onderbouwing van hun stelling dat in dit geval geen plaats is voor een bijtelling wegens privé-gebruik personenau-to’s, hebben de belangheb-benden met betrekking tot (het gebruik van) de personenauto’s het volgende aangevoerd en ter zitting toegelicht:
- dat de door de belanghebbenden geëxploiteerde rijschool een van de grotere rijscholen is en zo veel tijd en ener-gie van de belanghebbenden vergt, dat zij lange dagen moe-ten ma-ken ("ruim factor 2,25 x een gemiddeld dienstverband van een werk-ne-mer"), zodat weinig vrije tijd overblijft,
- dat X fulltime voor de rijschool werkt en ook het da-ge-lijkse management verzorgt,
- dat Y en XY beiden nog een fulltime-baan naast de rijschool hebben,
- dat zij op de doordeweekse avonden en op de zaterdagen werk-zaam zijn voor de rijschool,
- dat Y ook motorrijles geeft en XY veelal rijles voor het vrachtwagen- en busrijbewijs geeft,
- dat in de avonduren en op de zaterdagen de belanghebbenden zich allen ook bezig houden met de overige interne werkzaam-he-den, zo-als bijvoorbeeld onderling overleg over alle mogelijke onder-wer-pen die de rijschool aangaan,
- dat de personenauto’s voertuigen met een dubbele bediening zijn die intensief worden gebruikt voor het geven van lessen,
- dat de personenauto’s elke avond op het terrein van de rij-school achter een afgesloten hek staan geparkeerd,
- dat de belanghebbenden omstreeks 1998 uitdrukkelijk met el-kaar hebben afgesproken dat zij geen van de voor de rijschool be-stemde personenauto’s voor privé-doeleinden gebruiken,
- dat de afspraak is gemaakt vanuit bedrijfseconomische overwe-gingen, met dien verstande dat de personenauto’s, die immers de hoofdbron vormen van de met de onderneming te be-halen inkom-sten, steeds beschikbaar moeten zijn voor de onderne-ming,
- dat de auto’s te allen tijde rijklaar moeten zijn, omdat van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat wordt gelest,
- dat de belanghebbenden bij de nakoming van de afspraak groot belang hebben, erin bestaande dat daarmee wordt voorkomen dat bij schending van de afspraak de ene firmant meer voor privé-ge-bruik betaalt dan de andere firmant, dit als gevolg van de bij-zondere winstverdeling die de belanghebbenden hanteren (ver-deling op basis van het aantal gewerkte uren),
- dat de belanghebbenden van maandag tot en met zaterdagavond in feite geen tijd hebben om de personenauto’s privé te ge-brui-ken,
- dat de belanghebbenden vanuit hun geloofsovertuiging de zon-dags-rust respecteren en dat op zondag dan ook nimmer rijlessen worden gege-ven,
- dat de belanghebbenden in hun dagelijkse werk al zo veel op de weg verblijven dat zij op zondag van hun rust willen genie-ten en de dag met hun gezin willen doorbrengen en dat dus wei-nig behoeft bestaat nog vele kilometers in een auto te rijden,
- dat de personenauto’s steeds inzetbaar moeten zijn, ook ge-durende vakanties van de belanghebbenden (de rijschool kent geen vakantieperiode(s))
- dat de gezinnen van de belanghebbenden voor privé-vervoer, waaronder vervoer tijdens vakanties, beschikken over één of twee eigen personenauto’s, die groter, luxer en kwalitatief be-ter zijn dan de gemiddelde rijschoolauto, en dat de kin-deren, voor zover zij een rijbewijs hebben, zelf over een perso-nenauto beschikken dan wel niet meer thuis wonen.