Uitspraak
[appellant sub 1], handelende onder de naam
CERES DIERVOEDING,
[naam ] TRADING INTERNATIONAL,
[appellant sub 3],
[appellante sub 4],
de vennootschap onder firma HANDELSONDERNEMING RUVO,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Feed as well as an apparatus and a method for producing feed, hierna: het octrooi. De vermelding van de verlening van het octrooi is gepubliceerd op 30 mei 2001. Een afschrift van het octrooi en een vertaling in het Nederlands is door Ruvo als productie 1 bij eis in prima in het geding gebracht. De conclusies van het octrooi luiden in de authentieke, Engelse taal als volgt:
Method and Apparatus for Compacting a Vegetable Fiber Material”. Niet gebleken is dat het Europees Octrooibureau (EOB) tijdens de verlening van het octrooi van het bestaan van deze Japanse octrooiaanvrage op de hoogte is geweest.
"A material of vegetable fibers such as hay used as forage (...)". Dientengevolge zou D2 ook voor het geclaimde diervoedingsmiddel volgens het octrooi wel eens belangrijk kunnen zijn. Bovendien is op het onderhavige octrooi als hoofdklasse (Internationale Classificatie) vermeld: B30B 9/30. Het valt op dat D2 (zie pag. 525 en 533, Japanse tekst) in dezelfde hoofdklasse B30B 9/30 is ingedeeld. Op grond van de indeling in dezelfde hoofdklasse zal de gemiddelde vakman menen dat de Japanse octrooiaanvrage relevant zou kunnen zijn voor de beoordeling van de nieuwheid en inventiviteit van de in het octrooi geclaimde werkwijze en inrichting. Met andere woorden, voor een definitief oordeel over nietigheid zal de vakman, naar het oordeel van het hof, ook de Japanse octrooiaanvrage 59-191596 raadplegen.
“verpakt door een wikkel”(“..
packaged by a wrapping..”)
,zoals thans in de aanhef van conclusie 1 is aangegeven. Het diervoedingsmiddel volgens conclusie 1 is derhalve nieuw.
“verpakt door een wikkel”dient, gezien de beschrijving van het octrooi, ruim te worden uitgelegd: daaronder is bijvoorbeeld te verstaan het verpakken of bijeenhouden van het geperste materiaal door, in langsrichting om het materiaal gewikkelde bindgarens of banden. Immers, deze wijze van bijeenhouden is als enige wijze van bijeenhouden bekend bij het thans in de aanhef van conclusie 1 vermelde diervoedingsmiddel volgens de Duitse octrooiaanvrage DE 40 36 211 (zie hierboven onder 6). Ook het verpakken (bijeenhouden) van (de delen van) het geperste materiaal door een gesloten kunststoffolie (vgl. conclusie 2,
“a closed plastic foil”) wordt door deze term omvat.
“are rather convenient in some cases (mainly in view of loading and unloading).”(zie D2, Engelse vertaling, pag. 7, regels 9-13). Hieruit zal de vakman afleiden dat niet de afzonderlijke delen d1-1, d2-1 en d3-1, maar de in de figuren 9A en 9B getoonde en uit de afzonderlijke delen bestaande samengeperste materialen het beoogde eindproduct zijn van de in D2 beschreven perswerkwijze; noodzakelijkerwijze dient er dan ook bij het product volgens figuur 9A waarin de ongesneden einddelen ontbreken, een middel te zijn om deze afzonderlijke delen bijeen te houden (te verpakken). Het ligt, naar het oordeel van het hof, voor de gemiddelde vakman nu voor de hand de keuze te laten vallen op andere, voor samengeperste balen reeds gebruikelijke middelen voor het bijeenhouden daarvan, zoals de bindgarens (banden) volgens DE 40 36 211, waarvan het effect bij voorbaat vast staat (zie hiervoor onder 6). Ook kan de vakman kunststoffolie, bijvoorbeeld in gesloten vorm, gebruiken daar zulk materiaal voor het genoemde doel ook reeds algemeen bekend is (zie het door Ceres c.s. bij memorie van grieven als productie 5a overgelegde US 5.433.058, o.a. kol. 3, regels 16-24 en kol. 4, regels 38-41 en het eveneens door Ceres c.s. aangehaalde US 5.088.271 (productie 4 bij memorie van grieven), fig. 1 en kol. 5, regels 17-54). Gezien dit alles mist conclusie 1 de vereiste inventiviteit. Conclusie 1 zal dan ook worden vernietigd.
“the respective elements are not drawn on the same scale”en aldus vraagtekens geplaatst bij de berekening van Ruvo. In aanvulling daarop heeft Ceres eveneens een berekening gemaakt op basis van gegevens uit US 5.433.058. Deze berekening van Ceres leidt tot hooibalen met een dichtheid van 1347 kg/m3 waarin de vezels nog wel een veerkracht in zijwaartse richting hebben en worden toegepast als diervoeding. Kortom, Ceres meent dat de werkwijze of het gebruik van de inrichting volgens D2 leidt tot samengeperste producten waarin de veerkracht van de vezels nog steeds aanwezig is en ook zal worden verpakt (zie de pleitnotities in hoger beroep van mr Alsters, o.m. onder 36, 38 en 46), zodat, zo begrijpt het hof de opvatting van Ceres c.s., ook in D2 bij keuze van een gesloten kunststofwikkel de vezels veerkrachtig zijn geëxpandeerd tegen de wikkel. In D2 is echter over een eventuele re-expansie van het hooi niets vermeld, niet in de conclusies en evenmin in de beschrijving, zodat niet kan worden gezegd dat deze materie
“derivable (is) directly and unambiguously from that document (D2), including any features implicit to a person skilled in the art, in what is explicitly mentioned in the document (D2)”(vgl. EPO Guidelines for Examination, chapter C, part IV-18, par. 7.2).
"Feed for domestic animals consisting among others of vegetable materials such as hay or straw, dried and compressed into a bale (1) which material in the bale is provided with cutting faces (3) perpendicular to the longitudinal direction of the bale and the fibres are compressed parallel to the cutting faces (3),characterised in thatthe bale (1) of compressed materials is packaged in a wrapping comprising a closed plastic foil against which the fibres are resiliently expanded."De vraag is dan of zulk een diervoedingsmiddel ten opzichte van de (gehele) stand der techniek inventief is.
:….”A claim defining a product in terms of a process is to be comstrued as a claim to the product as such. (…) and confers absolute protection upon the product.”). Meer specifiek hebben Ceres c.s. in de memorie van grieven onder 43 uiteengezet dat in de vervaardigingswerkwijze van [appellant sub 1] evenals in D2 naast een persslag evenwijdig aan de snijvlakken een laatste persslag wordt toegepast, loodrecht op de snijvlakken en dat deze laatste persslag ervoor zorgt dat de lengte van het pakket van 35 cm. wordt gereduceerd tot ongeveer 30 cm. en dat in de gesloten verpakking het materiaal vervolgens expandeert in de lengte tot ongeveer 37 cm. In de memorie van grieven onder 44 sommen Ceres c.s. drie redenen op waarom deze persslag noodzakelijk is. Dit verweer gaat langs de zaak heen omdat in de op het voortbrengsel gerichte conclusie 1 in het midden wordt gelaten welke lengte het voortbrengsel dient te hebben en er derhalve ook niets is vermeld over een persslag in de lengterichting. Doch een derde persslag in de lengterichting, om wat voor reden dan ook, is niet uitgesloten. Volgens de voortbrengselconclusie 1 is slechts vereist dat de vezels evenwijdig aan de snijvlakken zijn samengeperst en dat in de verpakte baal de vezels veerkrachtig tegen de gesloten kunststoffolie zijn geëxpandeerd.
Het materiaal(van Ceres, hof)
zet vervolgens zowel in de richting, evenwijdig aan de snijvlakken, als in de richting loodrecht op de snijvlakken uit. (…). In de richting, evenwijdig aan de snijvlakken wordt het materiaal al snel tegengehouden door de verpakking.” En (onder 46): “
Indien de verpakking ook van de zijkant wordt opengemaakt, expandeert het materiaal wel in de richting evenwijdig aan de snijvlakken, omdat het -vanwege de strakke verpakking- nog niet volledig in die richting had kunnen expanderen.”
“Indien de verpakking ook van de zijkant wordt opengemaakt, expandeert het materiaal wel in de richting, evenwijdig aan de snijvlakken, omdat het -vanwege de strakke verpakking- nog niet volledig in die richting had kunnen expanderen.”Hieruit volgt dat de vezels veerkrachtig tegen de gesloten wikkelfolie zijn geëxpandeerd, hetgeen tevens impliceert dat een persslag heeft plaats gevonden evenwijdig aan de snijvlakken. Ook deze baal maakt letterlijk inbreuk op de gepreciseerde hoofdconclusie. Tenslotte, wat betreft de opmerking van Ceres c.s. over het verlies van veerkracht met de tijd (memorie van grieven onder 46, laatste alinea
): “Wanneer een verpakking enkele weken in een winkel heeft gelegen, zal het materiaal echter steeds minder expanderen. Het materiaal past zich als het ware aan zijn omgeving aan en verliest zijn veerkracht”.Indien Ceres c.s. daarmee willen zeggen dat ook in radiale richting de veerkracht verdwijnt en na verloop van tijd de vezels niet meer tegen de gesloten wikkelfolie zijn geëxpandeerd en derhalve niet meer is voldaan aan dit laatste kenmerk uit de gepreciseerde conclusie 1, dan verliezen Ceres c.s. uit het oog dat op het moment van het in de handel brengen van de baal wel aan dit kenmerk werd voldaan, zodat er op dat moment sprake is van letterlijke inbreuk.