Rolnummer: 22-002045-05
Parketnummer(s): 09-754136-04
Datum uitspraak: 10 februari 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 14 maart 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 27 januari 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, alsmede onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich in de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering, zolang die instelling zulks nodig acht. Voorts is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest en heeft de rechtbank beslissingen genomen omtrent de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen en de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 oktober 2004 tot en met 8 oktober 2004, althans (in elk geval) (telkens) in de maand oktober 2004, te Rotterdam en/of te Breda en/of te Huizen en/of te 's-Gravenhage en/of (in elk geval) elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (door middel van (een) (digitale) (zogenaamde) Distributed Denial of Service-aanval(len) ('DDoS-aanval(len)')/ aanval(len) op (een) IP-adres(sen)) enig geautomatiseerd werk voor opslag of verwerking van gegevens en/of enig werk voor telecommunicatie, te weten:
- (een (internet/web)server (toebehorende aan ASP4ALL) (welke onder andere (hosting) diensten verleent aan/ optreedt als (hosting)provider voor) een of meerdere website(s) onderscheidenlijk genaamd www.regering.nl en/of www.nederland.nl en/of www.overheid.nl en/of www.ictu.nl en/of www.waarschuwingsdienst.nl en/of www.XPIN.nl en/of www.GOVCERT.nl en/of www.CERT.nl en/of een (zogenaamde) router waarmee een (VPN-)verbinding kan/moet worden opgezet (voor een citrix server) ten behoeve van een internet reisbureau genaamd Sportura Reizen en/of een of meerdere (andere) website(s) en/of
- althans (een of meerdere (internet/web)server(s) welke (telkens) (hosting) diensten verleent aan/optreedt als (hosting) provider voor) een of meerdere (andere) website(s),
(telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang of in de werking van dit/deze/zodanig(e) werk(en) heeft veroorzaakt en/of een ten opzichte van zodanig(e)/dat/die werk(en) genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daardoor wederrechtelijke verhindering of bemoeilijking van de opslag of verwerking van gegevens ten algemene nutte en/of stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst is ontstaan en/of terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen of voor verlening van diensten te duchten was;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk stoornis in de gang van of in de werking van enig werk voor telecommunicatie veroorzaken, terwijl daardoor gemeen gevaar voor verlening van diensten is te duchten, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende tot veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest en dat de nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze voorkomen op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd worden verklaard.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich alleen, dan wel samen met één of meerdere mededaders schuldig gemaakt aan het onbereikbaar en onbruikbaar maken van servers en websites door middel van DDoS-aanvallen. Daarbij heeft de verdachte niet alleen de beoogde servers en websites getroffen, maar ook andere diensten die daarvan afhankelijk waren. Het bewezenverklaarde handelen heeft grote financiële schade veroorzaakt en de betrokkenen voor kortere of langere tijd ernstig gehinderd in hun bedrijfsvoering of andere internetgerelateerde bezigheden. Tegen een dergelijk gebruik van de computertechniek als slagwapen moet naar het oordeel van het hof streng worden opgetreden. Het hof wenst in deze voorts te benadrukken dat ook het sterk toenemende sociaal-economische belang van de informatie- en communicatietechnologie en het grote maatschappelijke belang van het internet en daarmee samenhangende toepassingen het noodzakelijk maken dat tegen misdrijven als de onderhavige streng wordt opgetreden.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof overwogen dat op grond van het procesdossier moet worden aangenomen dat de rol die de verdachte, de jongste van alle verdachten, aanmerkelijk geringer is geweest dan die van de overige mededaders, alsmede dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 30 december 2005 niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Het hof heeft bij de strafoplegging voorts acht geslagen op de navolgende met betrekking tot de persoon van de verdachte opgemaakte stukken, welke onderdeel uitmaken van het procesdossier.
- Raad voor de Kinderbescherming rapport raadsonderzoek strafzaken d.d 25 november 2004 van dhr. J.P. Poot t.b.v. raadkamer gevangenhouding;
- Briefrapportage Bureau Jeugdzorg d.d. 18 februari 2005 van P. Blijlevens, jeugdreclasseerder;
- Bureau Jeugdzorg plan van aanpak d.d. 7 oktober 2005 van P. Blijlevens, jeugdreclasseerder:
[-- persoonlijke omstandigheden --]
- Bureau Jeugdzorg plan van aanpak d.d. 19 januari 2006 van P. Blijlevens, jeugdreclasseerder:
[-- persoonlijke omstandigheden --]
Ter terechtzitting in hoger beroep hebben de moeder van de verdachte en dhr. P. Blijlevens verklaard dat de aanvankelijk gesignaleerde problematiek vrijwel volledig is verdwenen. De wat lusteloze houding van de verdachte lijkt merendeels te wijten te zijn geweest aan een bacteriële infectie waarvan de verdachte veel last heeft gehad. Dhr. Blijlevens heeft verklaard geen aanleiding meer te zien om de verdachte nog langer onder toezicht van de jeugdreclassering te stellen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z en 161sexies van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 2 (TWEE) MAANDEN.
Bepaalt, dat de jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging
van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de voorwerpen zoals deze zijn vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 en 2 (computers).
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, mr. M.J. Bax-Luhrman en mr. H.W.J. de Groot, in bijzijn van de griffier mr. M. van Kuilenburg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 februari 2006.
MR. H.W.J. de Groot is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.