Rolnummer: 22-005614-04
Parketnummer: 12-000191-03
Datum uitspraak: 6 maart 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Middelburg van 8 september 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
Willem Frans M[.],
geboren [in] 1937,
[adres]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 februari 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Partiële nietigheid van de dagvaarding
Naar 's hofs oordeel is de inleidende dagvaarding primair en subsidiair partieel nietig voorzover daarin goederen niet zijn gespecificeerd doch slechts wordt verwezen naar vindplaatsen in het strafdossier. Voor de verdachte is aldus onvoldoende duidelijk wat hem wordt verweten.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Een gewoonte maken van opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende tot veroordeling van de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft herhaaldelijk en gedurende een lange periode goederen die van diefstal afkomstig waren van drugsverslaafden in ontvangst genomen in ruil voor geld. Deze goederen sloeg hij vervolgens op in een loods. De verdachte heeft door zijn handelen verslaafden de gelegenheid geboden tot afzet van gestolen goederen. Aldus heeft de verdachte het plegen van diefstal door de verslaafden bevorderd en in stand gehouden. Het hof is van oordeel dat op een delict als het onderhavige in beginsel dient te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur. Echter, gelet op de omstandigheid dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van dergelijke strafbare feiten, op de leeftijd en de gezondheidstoestand van de verdachte en op het adviesrapport van de Stichting Reclassering Nederland, d.d. 15 februari 2006, waarin wordt geadviseerd aan de verdachte elektronisch toezicht op te leggen, waarmee de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft ingestemd, ziet het hof aanleiding om af te wijken van de vordering van de advocaat-generaal tot het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof zal volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich onder elektronisch toezicht zal stellen.
Voorts ziet het hof aanleiding een geldboete zoals na te melden op te leggen. Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a(oud), 14b(oud), 14c, 14d, 23(oud), 24, 24c(oud), 63 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart de dagvaarding partieel nietig, voor zover het betreft het gestelde onder het primair en subsidiair tenlastegelegde, namelijk "een of meer huishoudelijke artikelen en/of (een) gereedschap(pen) en/of een of meer andere goed(eren) (zoals vermeld op de lijst van de onder verdachte aangetroffen goederen, p. 59-65a, p. 106, 108, 111, 113, 116, 119, 122)".
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende 6 (zes) maanden zal stellen onder Elektronisch Toezicht, met inachtneming van hetgeen in de rapportage van de Reclassering Nederland d.d. 15 februari 2006 is geadviseerd.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 10.000,00 (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 185 (honderdvijfentachtig) dagen.
Dit arrest is gewezen door mr. Wurzer, mr. Jalink en mr. Van Gend, in bijzijn van de griffier mr. Berkepeis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 maart 2006.