ECLI:NL:GHSGR:2006:AV4013
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- F. Andreae-Hartsuiker
- A. van Leuven
- J. Scheij
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking inzake omgangsregeling tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 8 maart 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een omgangsregeling tussen ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 25 mei 2005, waarin een proefomgangsregeling was opgelegd. De vader, verweerder in hoger beroep, had verzocht om een omgangsregeling met hun zoon, geboren op [geboortedatum]. De rechtbank had bepaald dat de vader zes keer in het kader van Rotterdamse Omgangsbegeleiding contact mocht hebben met de zoon, met aanhouding van de zaak pro forma tot 1 oktober 2005.
Het hof overwoog dat de opgelegde proefomgangsregeling een tussenbeschikking betreft, waartegen geen hoger beroep mogelijk is volgens artikel 358 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzij de rechter anders bepaalt. Aangezien de rechter in dit geval geen andere bepalingen had gemaakt, werd de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in hoger beroep. De vader had verzocht om veroordeling van de moeder in de kosten van het hoger beroep, maar dit verzoek werd afgewezen, omdat beide partijen in een aan familierechtelijke betrekkingen gelijk staande verhouding tot elkaar stonden.
De beslissing van het hof houdt in dat de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten betaalt. Deze uitspraak is gedaan door de rechters Fockema Andreae-Hartsuiker, Van Leuven en Scheij, en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 8 maart 2006.