2. Het gaat in deze zaak – kort gezegd – om het volgende.
2.1. Werknemer is op 1 maart 2000 in dienst getreden bij De Profs als (onder andere) systeem- en netwerkbeheerder automatisering voor de duur van zes maanden, tegen een salaris van ƒ 2.250,-- (€ 1.021,01) bruto per maand. Aansluitend hebben partijen een tweede arbeidsovereenkomst gesloten met een duur van twee maanden. Daarna hebben partijen geen nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten.
2.2. Voorafgaand aan zijn dienstverband heeft Werknemer in februari 2000 een verplichte basisopleiding genoten, de zogeheten basisopleiding A+, als voorbe-reiding op het zogeheten Microsoft Certified Systems Engineer-traject (MCSE).
2.3. Op 9 februari 2000 hebben partijen een studieovereenkomst gesloten waarin onder meer staat::
“(…)A+OPLEIDING
(…) Na het afsluiten van de cursus wordt de cursist een arbeids-overeenkomst voor beperkte duur van zes maanden aangeboden. (…) Indien de cursist binnen deze periode van 6 maanden zijn ontslag indient c.q. neemt, of de cursist gaat genoemde arbeidsovereenkomst in het geheel niet aan, dan is een desinvesteringsregeling van de zijde van de cursist naar De Profs b.v. van toepassing van fl. 1.500,-- (excl. BTW) voor iedere maand waarbij deze arbeidsovereenkomst eerder dan de overeengekomen termijn van 6 maanden beëindigd wordt. (…)
ALGEMENE VOORWAARDEN
Voor beide trajecten (A+ en MCSE) zijn onderstaande voorwaarden van toepassing: (…)
3. De opleidingen worden door De Profs b.v. betaald en bedraagt voor A+: fl. 7.500,- en voor de basisopleiding MCSE: fl. 11.200,- excl. BTW,
4. Studiekosten (ook voor vervolgopleidingen) worden telkens voor-geschoten door De Profs. Door middel van een afschrijvingsregeling neemt de studieschuld iedere maand met een bepaald bedrag af. De totale afschrijving is op een periode van 42 maanden vastgesteld.(…)
7. Als werknemer zich schuldig maakt aan grove nalatigheden zoals omschreven in de arbeidsovereenkomst of disfunctioneert, zal werknemer wel gesommeerd worden tot directe terugbetaling van de eventueel nog resterende studieschuld.(…)”
2.4. Op 9 februari 2000 hebben partijen eveneens een schriftelijke arbeids-over-eenkomst gesloten die ziet op de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De tekst van de tweede, ongedateerde, schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de periode van twee maanden is, voor zover relevant, gelijkluidend. In deze overeenkomsten staat onder meer:
“(…) Artikel 9
Opleidingen
9.1 De werknemer wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld de 6 benodigde certificaten te behalen in het kader van het erkende MCSE-diploma. De werknemer heeft voorafgaand aan deze over-eenkomst een aaneengesloten periode training gevolgd, waarvoor een studieovereenkomst is opgesteld en ondertekend door werknemer en werkgever. (…)
9.3. De werknemer wordt na overleg met de werkgever in de gelegenheid gesteld om vervolgopleidingen te volgen. Voor alle (vervolg)-opleiding(en), die in eerste instantie door werkgever financieel voldaan worden, wordt een studieovereenkomst opgesteld die door beiden partijen voor akkoord ondertekend wordt. Voor iedere nieuwe studieovereenkomst geldt dat de opnieuw aangegane studieschuld afgeschreven wordt op basis van 36 maanden.”
2.5. Bij de eindafrekening van 31 oktober 2000 heeft De Profs blijkens de overgelegde salarisspecificatie, op het aan Werknemer bij einde dienstverband verschuldigde nettoloon inclusief overwerk, vakantiegeld en studietoelage van in totaal ƒ 3.942,74 netto, te vermeerderen met ƒ 50,-- netto aan onkostenvergoeding, twee bedragen ingehouden te weten een verstrekt voorschot van ƒ 745,-- en voorts ƒ 5.180,-- aan “Studiekosten: Restant studieschuld A+ februari 2000”. Dit resul-teerde in een negatief bedrag op de salarisspecificatie van ƒ 2.382, 26 (€ 1.081,02).
2.6. De Profs heeft op 31 oktober 2000 Werknemer een factuur verstuurd voor het resterende bedrag aan studieschuld vermeerderd met BTW, in totaal ƒ 2.799,16 (€ 1.270,20). Werknemer heeft deze factuur niet betaald.
2.7. In eerste aanleg vorderde De Profs een bedrag van € 1.492,37 in hoofdsom wegens voorgeschoten studiekosten.
2.8. Werknemer vorderde in reconventie het op de eindafrekening ingehouden bedrag, te weten zijn nettoloon over de maand oktober 2000 vermeerderd met de onkosten-vergoeding en verminderd met het voorschot, derhalve een bedrag van € 1.271,70 netto vermeerderd met de wettelijke rente.
2.9 De rechtbank heeft de vorderingen in conventie afgewezen en de vorderingen in reconventie, waarbij € 1.271,70 is gecorrigeerd in € 1.269,56, toegewezen, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 10%.