ECLI:NL:GHSGR:2006:AV4710
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- J.M.E. In 't Velt-Meijer
- A.A. Schuering
- C.G. Beyer-Lazonder
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over beëindiging arbeidsovereenkomst en loonbetaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door Werkgever, handelende onder de naam UITZENDBUREAU WERKGEVER, tegen Werknemer. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan op 2 november 2004 voor de duur van 12 maanden, waarbij Werknemer als tuinmedewerker is aangesteld. Werkgever heeft het loon van Werknemer tot en met februari 2005 betaald, maar heeft de loonbetaling vanaf maart 2005 gestaakt. Werknemer heeft in eerste aanleg gevorderd om Werkgever te veroordelen tot betaling van het achterstallige loon, terwijl Werkgever in reconventie terugbetaling van het loon van februari 2005 heeft gevorderd. De voorzieningenrechter heeft in conventie de vordering van Werknemer toegewezen, maar in reconventie de vordering van Werkgever afgewezen.
In hoger beroep heeft Werkgever de grieven gericht tegen de overwegingen van de voorzieningenrechter, die oordeelde dat er geen sprake was van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door Werknemer. Het hof heeft vastgesteld dat Werknemer in aanwezigheid van getuigen heeft verklaard dat hij zijn ontslag heeft genomen omdat hij een betere baan had gevonden in de steigerbouw. Het hof oordeelt dat Werkgever niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de ondubbelzinnigheid van de opzegging, aangezien Werknemer zelf heeft aangegeven dat hij zijn ontslag heeft genomen.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover in conventie gewezen en wijst de vorderingen van Werknemer af. Werknemer wordt veroordeeld in de kosten van beide instanties. Dit arrest is gewezen op 17 februari 2006 door het Gerechtshof te 's-Gravenhage, negende civiele kamer, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.