ECLI:NL:GHSGR:2006:AW4475

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-03/01113
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Sanders
  • J. Tromp
  • M. Ollermann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslagen loonbelasting en premie volksverzekeringen met opgelegde boeten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 januari 2006 uitspraak gedaan in een beroep van een besloten vennootschap tegen een naheffingsaanslag in de loonbelasting en premie volksverzekeringen, alsmede tegen de daarbij opgelegde boeten. De zaak betreft de naheffingsaanslag over de tijdvakken van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000, waarbij een bedrag van € 20.531 aan enkelvoudige belasting was opgelegd, en een boete van in totaal € 9.365. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en de boete, maar dit bezwaar werd afgewezen door de Inspecteur.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2005 hebben partijen overeenstemming bereikt over de vermindering van de naheffingsaanslag tot € 4.817 en de boete tot € 1.204. Het Hof heeft deze overeenstemming bevestigd en geoordeeld dat de bestreden uitspraak van de Inspecteur niet in stand kan blijven. Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1.288, en heeft bepaald dat het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 232 aan de belanghebbende moet worden vergoed.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 december 2005, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is vastgesteld door de rechters A. Sanders, J. Tromp en M. Ollermann.

Uitspraak

ERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
tweede meervoudige belastingkamer
21 december 2005
nummer BK-03/01113
UITSPRAAK
op het beroep van de besloten vennootschap met besloten aansprakelijkheid tegen de uitspraak van de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Rijnmond, betreffende na te noemen naheffingsaanslag en beschikkingen.
1. Naheffingsaanslag, beschikkingen en bezwaar
1.1. Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 een naheffingsaanslag in de loonbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van € 20.531 aan enkelvoudige belasting. Aan belanghebbende is een boete opgelegd van in totaal € 9.365; voor het jaar 1997 bij verhoging op de voet van artikel 21, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (tekst tot en met 1997, hierna: AWR) met een gedeeltelijke kwijtschelding bij beschikking en voor de jaren 1998, 1999 en 2000 bij beschikking op de voet van de artikelen 67f en 67g, eerste lid, van de AWR (hierna tezamen: boete).
1.2. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag en de boete bezwaar gemaakt. De tegen de naheffingsaanslag en boete gerichte bezwaren van belanghebbende zijn bij de bestreden uitspraak afgewezen.
2. Loop van het geding
2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 232. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 25 november 2005, gehouden te Den Haag. Aldaar is de gemachtigde van belanghebbende, , verschenen, tot bijstand vergezeld door de directeur van belanghebbende, alsmede namens de
2.3. Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en overgelegd, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden aangemerkt.
2.4. Ter zitting zijn tevens behandeld de volgende beroepen van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:
* betreffende een haar opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor de tijdvakken 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 en 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 (BK-03/01112),
* betreffende een aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 (BK-03/01114),
* betreffende een aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 (BK-03/01115),
* betreffende een aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 (BK-03/01116),
* betreffende een aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001 (BK-03/01117),
* betreffende een aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000 (BK-03/01118),
* betreffende een aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 (BK-03/01119).
Voorts zijn ter zitting behandeld de beroepen van de directeuren van de voornoemde vennootschappen, en , betreffende aan hun opgelegde beschikkingen aansprakelijkstelling (BK-03/01120 respectievelijk BK-03/01121). Hetgeen is aangevoerd en overgelegd in een van die zaken geldt voor zover van belang tevens als aangevoerd en overgelegd in de andere zaken.
3. Overwegingen omtrent het geschil
3.1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield, en wel in dier voege dat naar hun gemeenschappelijk oordeel de naheffingsaanslag dient te worden verminderd tot een bedrag aan enkelvoudige belasting van € 4.817 en de boete dient te worden verminderd tot een bedrag van € 1.204 (25%).
3.2. Het Hof sluit zich aan bij dit eenstemmige oordeel van partijen. In dit oordeel ligt besloten dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en dat moet worden beslist als hierna is vermeld.
4. Proceskosten en griffierecht
Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Ten aanzien van de kosten van de bezwaarprocedure heeft belanghebbende in bezwaar geen verzoek als bedoeld in artikel 7:15, lid 2, van de Awb gedaan. In dat geval is in beroep geen veroordeling van de in bezwaar gemaakte kosten meer mogelijk ingevolge artikel 8:75, lid 1 en artikel 7:15, lid 3, van de Awb.
De voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten in de beroepsfase stelt het Hof, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 1.288 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (2 punten à € 322 x 2 (gewicht van de zaak)). Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig.
Voorts dient aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.
5. Beslissing
Het Gerechtshof:
* verklaart het beroep gegrond,
* vernietigt de uitspraak waarvan beroep,
* vermindert de naheffingsaanslag tot een ten bedrage van € 4.817 aan enkelvoudige belasting,
* vermindert de boete tot € 1.204,
* veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep, aan de zijde van belanghebbende gevallen en vastgesteld op € 1.288, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden,
* gelast de Staat der Nederlanden het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 232 aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Sanders, Tromp en
Ollermann. De beslissing is op 21 december 2005 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Van der Zande)
(Sanders)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
??
nummer BK-03/01113 blz. 4/4