ECLI:NL:GHSGR:2006:AW5229
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- R. Ritter
- A. van Dissel
- J. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Schadevergoedingsprocedure ex artikel 89 Sv en ontvankelijkheid verzoeker na vrijspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 april 2006 uitspraak gedaan in een schadevergoedingsprocedure op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die eerder was vrijgesproken van het voorhanden hebben van verdovende middelen en wapens, verzocht om schadevergoeding van in totaal EUR 1.140,00 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, alsook vergoeding van de kosten voor het indienen van het verzoekschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker niet kan worden aangemerkt als eigenaar van de in beslag genomen voorwerpen, aangezien hij was vrijgesproken van de tenlastelegging. De onttrekking van de voorwerpen aan het verkeer kan daarom niet worden beschouwd als een maatregel jegens verzoeker in de zin van artikel 89 Sv. Het hof oordeelt dat de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek, maar dat er geen gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van de schadevergoeding. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het feit dat de verboden voorwerpen in de woning van verzoeker zijn aangetroffen, hoewel hij daar niet zelf woonde. De beslissing van het hof is dat het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, ondanks de ontvankelijkheid van verzoeker.