ECLI:NL:GHSGR:2006:AY4896

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000593-06
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage inzake verkeersdelict

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 juli 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien dagen en een geldboete van EUR 340,- voor het rijden onder invloed, waarbij haar de rijbevoegdheid was ontzegd. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is van oordeel dat de eerdere straf te mild was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had tijdens de ontzegging van haar rijbevoegdheid toch een motorrijtuig bestuurd, wat in strijd is met de rechterlijke verboden die zijn opgelegd ter bescherming van de verkeersveiligheid.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een vergelijkbaar feit, wat haar niet heeft weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. Gezien de herhaalde overtredingen en de noodzaak om de verkeersveiligheid te waarborgen, heeft het hof besloten tot zwaardere straffen. De opgelegde straffen omvatten een onvoorwaardelijke werkstraf van dertig uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. Daarnaast is de personenauto, merk Peugeot, type 405, voorwaardelijk verbeurd verklaard, omdat deze auto was gebruikt bij het begaan van het feit. Het hof heeft ook bepaald dat, indien de auto na verbeurte meer dan EUR 700,- zou opbrengen, het meerdere aan de verdachte moet worden uitgekeerd.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, waarbij het hof de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en heeft de verdachte veroordeeld tot de eerder genoemde straffen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000593-06
Parketnummer: 09-614790-05
Datum uitspraak: 25 juli 2006
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage van 26 januari 2006 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 juli 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien dagen en tot een geldboete van EUR 340,-, subsidiair zes dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt, in het bijzonder niet met een strafsoort waarin te weinig rekening wordt gehouden met het verkeersbelang.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte terzake van het tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien dagen.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst en de aard van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft tijdens de periode dat haar - naar zij wist - bij gerechtelijk vonnis de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen was ontzegd toch een motorrijtuig bestuurd. Tegen plegers van dergelijke misdrijven dient streng te worden opgetreden teneinde te voorkomen dat de werking van rechterlijke verboden, die in dit geval in het belang van de verkeersveiligheid zijn gegeven, wordt gefrustreerd.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een haar betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 19 juni 2006, eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed, als gevolg waarvan haar de onderhavige ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd. Een en ander heeft haar er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Naar het oordeel van het hof komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden onvoldoende tot uitdrukking in de door de advocaat-generaal gevorderde straf. Met het oog op de speciale preventie komt het hof komt tot het opleggen van navermelde zwaardere straffen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke werkstraf van navermelde duur en een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van navermelde duur een passende en geboden reactie vormen.
Voorwaardelijke verbeurdverklaring
Ten aanzien van de personenauto, merk Peugeot, type 405, voorzien van het Poolse kenteken [nummer], zal het hof beslissen dat deze voorwaardelijk verbeurd zal worden verklaard, nu het feit met behulp van deze auto is begaan. Het hof acht deze voorwaardelijke verbeurdverklaring geïndiceerd teneinde de verdachte eens te meer in te prenten dat zij zich aan de - in het belang van de verkeersveiligheid - op te leggen ontzegging dient te houden.
Nu over de draagkracht van de verdachte niet meer is gebleken dan het bezit van de betrokken auto en haar eigen verklaring dat zij EUR 200,- per maand van haar dochter in het buitenland krijgt, zal het hof (voorwaardelijk) ook bepalen dat indien na verbeurte de auto meer dan EUR 700,- zou opbrengen, het meerdere aan de verdachte moet worden uitgekeerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a(oud), 14b(oud), 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 33c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 (vijftien) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 (zes) maanden.
Verklaart verbeurd: de personenauto, merk Peugeot, type 405, voorzien van het Poolse kenteken [nummer].
Beveelt dat de bijkomende straf van verbeurdverklaring niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat, indien het tot tenuitvoerlegging komt, een eventuele meeropbrengst boven EUR 700,- aan de verdachte zal worden vergoed.
Dit arrest is gewezen door mr. S.C.H. Koning, mr. D. Jalink en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. B.Y. de Boer. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 juli 2006.
mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.