ECLI:NL:GHSGR:2006:AY7453

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1354-R-05
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • van Nievelt
  • Pannekoek-Dubois
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de limitering van alimentatie na 12 jaar in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de limitering van alimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank te Rotterdam aangevochten, waarin haar verzoek tot verlenging van de alimentatietermijn was afgewezen. De vrouw stelde dat de beëindiging van de alimentatie ingrijpend zou zijn, omdat zij na beëindiging van de alimentatie een netto inkomen van € 1.061,75 per maand zou hebben, inclusief vakantiebijslag. Ze vreesde dat ze na de beëindiging van de alimentatie, rekening houdend met de huurtoeslag, € 50,- à € 100,- netto per maand zou verliezen.

De man, verweerder in hoger beroep, betwistte de stelling van de vrouw dat de inkomensachteruitgang ingrijpend zou zijn. Het hof oordeelde dat de door de vrouw gestelde inkomensachteruitgang relatief gering was in verhouding tot haar totale inkomen en dat dit geen belangrijke wijziging van haar levensniveau teweegbracht. Het hof wees daarom het verzoek van de vrouw af en bekrachtigde de bestreden beschikking van de rechtbank.

De uitspraak werd gedaan door de rechters Husson, van Nievelt en Pannekoek-Dubois, met mr. Sybesma als griffier. De zaak werd behandeld in aanwezigheid van beide partijen en hun advocaten, waarbij de vrouw werd bijgestaan door mr. P. Hoogenraad en de man door mr. I. Fontijne. De beslissing van het hof werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 23 augustus 2006
Rekestnummer. : 1354-R-05
Rekestnr. rechtbank : 238044/F1 RK 05-992
[verzoekster],
wonende te Maassluis,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. T. van den Bout,
tegen
[verweerder],
wonende te Maassluis,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. M.S.C. Leistra.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 16 november 2005 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 22 augustus 2005.
De man heeft op 23 december 2005 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 13 december 2005 en 8 mei 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Op 24 mei 2006 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. P. Hoogenraad, en de man, bijgestaan door zijn advocaat mr. I. Fontijne. Partijen en hun raadslieden hebben het woord gevoerd.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep geen grief is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de limitering van de alimentatie voor de vrouw.
2. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen – uitvoerbaar bij voorraad – dat de beëindiging ten gevolge van het verstrijken van de in artikel 1:157 lid 4 BW bedoelde termijn van zo ingrijpende aard is, dat ongewijzigde handhaving van die termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de vrouw niet kan worden gevergd, zodat de termijn zal moeten worden verlengd tot dat de vrouw 65 jaar is, waarbij tevens dient te worden bepaald dat na ommekomst van deze verlengde termijn verlenging alsnog mogelijk is, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht.
3. De man bestrijdt haar beroep.
4. De vrouw meent dat beëindiging van de alimentatie ingrijpend is. Ter terechtzitting heeft zij gesteld met alimentatie een inkomen te hebben van € 1.061,75 netto per maand inclusief vakantiebijslag. Na beëindiging van de alimentatie ontvangt zij een aanvullende bijstandsuitkering en gaat zij er, indien rekening gehouden wordt met de huurtoeslag, € 50,- à € 100,- netto per maand op achteruit, aldus de vrouw ter terechtzitting.
5. De man betwist dat de door de vrouw gestelde inkomensachteruitgang ingrijpend is.
6. Het hof is van oordeel dat de door de vrouw gestelde inkomensachteruitgang van € 50,- à € 100,- netto per maand bij het door haar gestelde inkomen van € 1.061,75 netto per maand relatief gering is en geen belangrijke wijziging van levensniveau teweegbrengt. Het hof wijst het verzoek van de vrouw daarom aanstonds af.
7. Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, van Nievelt en Pannekoek-Dubois, bijgestaan door mr. Sybesma als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2006.