ECLI:NL:GHSGR:2006:AY9318
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- S.C.H. Koning
- C.G.M. van Rijnberk
- M. Mees
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan opzet bij het voorhanden hebben van valse documenten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 september 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, wegens het aanbieden van valse of vervalste legitimatiebewijzen aan de Belastingdienst. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de vervalsingen en derhalve geen opzet had op het ten laste gelegde feit. Tijdens de zitting heeft een expert op het gebied van vervalsingen en een medewerker van de FIOD verklaard dat het voor een leek bijzonder moeilijk is om te herkennen of een document vervalst is. Het hof heeft deze verklaringen meegewogen en geconcludeerd dat het voor de verdachte zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, was om vast te stellen of de documenten vals waren. Hierdoor ontbrak het opzet, zowel in voorwaardelijke zin als opzet op het voorhanden hebben van valse documenten. Het hof heeft daarom de verdachte van beide tenlastegelegde feiten vrijgesproken. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij deze had begaan. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.