11. te verklaren voor recht dat de man wegens de verkoop van de echtelijke woning recht heeft op € 82.599,50, waarop in mindering strekt de helft van de kosten van beheer van het depot door de notaris, en – voorzover de man uit dat depot minder ontvangt als gevolg van uitkeringen uit het depot – de vrouw te veroordelen aan de man te betalen een zodanig bedrag als nodig om het bedrag dat de man uit het depot zal ontvangen aan te vullen tot € 82.599,50, verminderd met de helft van de beheerskosten en te vermeerden met de helft van de rente die de notaris over het depot vergoedt;
12. primair: te verklaren voor recht dat over de periode 16 november 2000 tot en met 1 juli 2002 de verschuldigde hypotheek rente in de onderlinge verhouding tussen de man en de vrouw voor rekening van de vrouw komt, subsidiair, de vrouw te veroordelen aan de man te betalen € 9.676,84 als vergoeding voor het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2005;
13. primair, voor het geval 21 mei 2002 als peildatum voor de omvang en samenstelling van het vermogen in het kader van het finale verrekenbeding heeft te gelden, de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een bedrag gelijk aan de helft van de uit hoofde van de rekening courant verhouding tussen de man en de BV per 21 mei 2002 bestaan hebbende schuld, te vermeerderen met € 2.295,38 wegens verrekening van onverteerde inkomsten en/of door de man in de echtelijke woning geïnvesteerde bedragen en de door de man gekochte inboedelzaken, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2002, subsidiair, voor het geval 16 november 2000 als peildatum voor de omvang en samenstelling van het vermogen in het kader van het finale verrekenbeding heeft te gelden, de vrouw te veroordelen tot het betalen aan de man van € 86.732,15, zijnde de helft van de uit hoofde van de rekening courant verhouding tussen de man en de BV per 16 november 2000 bestaan hebbende schuld, te vermeerderen met € 2.295,38 wegens verrekening van onverteerde inkomsten en door de man in de woning geïnvesteerde bedragen en door de man gekochte inboedelzaken, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2002;
14. voor het geval de man veroordeeld wordt om aan de vrouw een deel van de in de BV gereserveerde winst na belasting uit te keren, te bepalen dat de man het aan de vrouw toekomende bedrag in termijnen van 10 % per jaar mag betalen;
15. te verklaren voor recht dat de man recht heeft op betaling door de vrouw van € 9.955,50, zijnde de helft van de latente belastingclaim wegens de toegenomen waarde van de kantoorruimte;
16. te verklaren voor recht dat de man jegens de vrouw recht heeft op de helft van de inboedel van de echtelijke woning per 16 november 2000, en de vrouw te veroordelen tot afgifte aan de man van de inboedelzaken als door de man gemarkeerd op de aan de memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel appel gehechte lijst en van de overige inboedelzaken, elk tweede goed, door de man aan te wijzen;
17. te verklaren voor recht dat de man recht heeft op verevening van de pensioenrechten die de vrouw tijdens het huwelijk bij PGGM heeft opgebouwd;
18. de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een bedrag gelijk aan de helft van het saldo van de spaarloon- en premiespaarrekening per 16 november 2000, te vermeerderen met de wettelijke rente;
19. de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het arrest een volledige opgaaf te verstrekken van de samenstelling en omvang van haar vermogen op 16 november 2000, op straffe van verbeuren van een dwangsom van € 150,00 per dag dat de vrouw daarmee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft.