ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ1159
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Wurzer
- A. van der Putten-Göbbels
- J. van Gend
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsarrest inzake afwijzing kostenposten cocaïne en pistool
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 oktober 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 13 februari 2006. De zaak betreft een ontnemingsprocedure waarbij de veroordeelde werd verplicht tot betaling van een bedrag van EUR 76.298,71 aan de Staat, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde had eerder een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden opgelegd gekregen voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld, die in eerste aanleg een verplichting tot betaling van EUR 404.695,- had ingediend. De advocaat-generaal concludeerde echter tot een lagere verplichting van EUR 76.298,71. Het hof heeft de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd moest worden.
Een belangrijk aspect van de uitspraak was de afwijzing van de kostenposten “Gratis verstrekken van cocaïne” en “Pistool en Rottweiler” als aftrekposten. Het hof overwoog dat geen rechtsregel de rechter verplicht om kosten onder alle omstandigheden in mindering te brengen op het voordeelbedrag. Slechts kosten die als redelijk worden beschouwd, komen voor aftrek in aanmerking. In dit geval werd vastgesteld dat de verstrekking van cocaïne, zelfs als deze gratis was, een misdrijf oplevert en dat het bezit van een pistool eveneens als een misdrijf wordt aangemerkt. De kosten waren bovendien gemaakt met het doel om misdadige praktijken uit te oefenen, wat de aftrek maatschappelijk onaanvaardbaar maakte.
Het hof bevestigde derhalve het vonnis van de rechtbank, met een aanvulling van gronden betreffende de afwijzing van de kostenposten.