ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2068
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Gerretsen-Visser
- A. van Leuven
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Wijziging van voornaam en rechtsmacht van de Nederlandse rechter in het kader van de Overeenkomst van Istanbul
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 oktober 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige. De verzoekster, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige, heeft het hof verzocht de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot toevoeging van de voornaam [x] aan de naam van de minderjarige toe te wijzen. De moeder stelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van het Verdrag inzake Beslissingen tot verbetering van akten van de Burgerlijke Stand en dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat zij onbevoegd was. Het hof overweegt dat het verzoek tot naamswijziging niet kan worden aangemerkt als een verzoek tot aanvulling van een akte van de burgerlijke stand, aangezien de biologische vader een fout heeft gemaakt bij de geboorteaangifte. Het hof concludeert dat de Overeenkomst van Istanbul rechtstreekse werking heeft en dat de moeder zich kan beroepen op het non-discriminatie beginsel van artikel 12 van het EG-verdrag. Het hof oordeelt dat de strikte toepassing van artikel 2 van de Overeenkomst van Istanbul leidt tot discriminatie en laat dit artikel buiten toepassing. Het hof gelast de wijziging van de voornaam van de minderjarige zoals door de moeder verzocht en draagt de griffier op om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zoetermeer.