ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2443
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van Leuven
- M. Reinking
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van minderjarige kinderen en ontvankelijkheid hoger beroep
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3] en de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de kinderrechter. De moeder is op 19 juli 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 30 mei 2006, waarbij aan Jeugdzorg machtiging is verleend om de kinderen uit huis te plaatsen voor de periode van 30 mei 2006 tot 7 juni 2006. Het hof heeft vastgesteld dat de machtiging al was verstreken op het moment dat de moeder hoger beroep instelde, waardoor zij geen belang meer had bij haar beroep. Dit leidde tot de beslissing dat de moeder niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep.
De zaak begon met een machtiging tot uithuisplaatsing die door de kinderrechter was afgegeven op 2 mei 2006, maar deze was slechts geldig tot 20 mei 2006. Jeugdzorg had de noodzaak tot uithuisplaatsing van de kinderen ingeschat als ernstig en besloot gebruik te maken van de spoedmachtigingsprocedure, omdat er acuut gevaar voor de kinderen dreigde. De moeder was op de hoogte van de verblijfplaats van de kinderen en had aangegeven dat zij en de moeder gehoord wensten te worden in een eventuele nieuwe machtigingsprocedure.
Het hof oordeelde dat Jeugdzorg terecht de spoedmachtigingsprocedure had gevolgd, gezien de omstandigheden en het risico voor de kinderen. De moeder verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en de verzoeken van Jeugdzorg af te wijzen, maar het hof wees dit verzoek af en verklaarde de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep. De beslissing werd genomen op 11 oktober 2006, waarbij de betrokken rechters de zaak beoordeelden en de griffier mr. Buiting aanwezig was.