ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2654
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. van Nievelt
- J. Punselie
- Rechtspraak.nl
Ontzegging omgang en wijziging gezag in een complexe ouderschapskwestie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 oktober 2006, staat de omgangsregeling en het gezag over de minderjarige kinderen centraal. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 21 december 2005, waarin hem het recht op omgang met zijn kinderen werd ontzegd voor een periode van twee jaar. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft de beschikking bestreden en verzocht deze te bekrachtigen. De raad voor de kinderbescherming heeft als belanghebbende opgetreden en heeft rapportages over de situatie van de kinderen en de ouders ingediend.
Het hof heeft vastgesteld dat omgang met de vader op dat moment niet in het belang van de kinderen is, gezien de zware spanningen die onbegeleide contacten met zich meebrengen. De vader heeft geweigerd om een nader psychiatrisch onderzoek te ondergaan, terwijl de moeder kampt met een aanpassingsstoornis. Het hof heeft geoordeeld dat de ontzegging van het recht op omgang van de vader in redelijkheid dient te worden bekort tot 1 juli 2007, mits de vader en moeder zich inzetten voor hun respectieve behandelingen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd voor wat betreft het gezag, waarbij alleen de moeder het gezag over de kinderen zal uitoefenen.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de noodzaak om de kinderen een veilige en stabiele omgeving te bieden, waarbij de communicatie tussen de ouders en de invloed van hun psychische gesteldheid op de kinderen zwaarwegende factoren zijn. Het hof heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan hun persoonlijke ontwikkeling en de opvoeding van de kinderen, met het oog op een toekomstige begeleide omgang.