ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ4363
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
- M.J. Bax-Luhrman
- H.W.J. de Groot
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugssmokkelzaak door gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft het procesdossier bestudeerd en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het medeplegen van overtredingen van de Opiumwet. Hoewel het hof de betrokkenheid van de verdachte bij de goederentransporten tussen betrokkenen aannemelijk achtte, ontbrak het aan concreet bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van verborgen verdovende middelen. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er sprake was van drugssmokkel.
De uitspraak van het hof was dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kon blijven, en de verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de hem tenlastegelegde feiten had begaan. Dit arrest is gewezen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.