ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ4490
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- A. Dusamos
- M. Reinking
- J. van der Burght
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in verzoek om voorlopige voorzieningen na inschrijving echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 november 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw, verzoekster en tevens (voorwaardelijk) verweerster, heeft op 26 september 2006 verzocht om voorlopige voorzieningen in een scheidingszaak die door de man, verweerder en tevens (voorwaardelijk) verzoeker, aanhangig was gemaakt. De man diende op 16 oktober 2006 een zelfstandig tegenverzoek in. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 oktober 2006, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: De rechtbank te Rotterdam heeft op 3 april 2006 de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken, die in 2006 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De man is tegen deze beschikking in hoger beroep gegaan. De vrouw verzocht om het exclusieve gebruik van de echtelijke woning en de inboedel, terwijl de man verzocht om het gebruik van de woning en dat de vrouw deze zou verlaten.
Het hof heeft beoordeeld of het bevoegd was om van de verzoeken kennis te nemen. De man stelde dat alleen de rechtbank bevoegd was, maar het hof oordeelde dat het gerechtshof ook onder de term 'rechter' valt zoals bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Aangezien de echtscheidingsbeschikking was ingeschreven, was er geen sprake van een aanhangig geding, waardoor de verzoeken van beide partijen niet-ontvankelijk werden verklaard. De beslissing werd genomen door de rechters A. Dusamos, M. Reinking en J. van der Burght, en de uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting.