Rolnummer: 22-007528-05
Parketnummer(s): 11-510231-05
Datum uitspraak: 22 december 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 15 december 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ten tijde van de betekening van de oproeping voor de zitting van heden gedetineerd in de penitentiaire inrichting [adres]
thans in het kader van een penitentiair programma verblijvende op het adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2005 in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 23 oktober 2006 en 11 december 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 oktober 2005 op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd. Niet is komen vast te staan dat het onder 2 tenlastegelegde vuurwapen merk CZ en de bijbehorende munitie - welke zijn aangetroffen bij een medeverdachte bij diens aanhouding op 6 juli 2005 - bij het onder 1 tenlastegelegde feit op 28 juni 2005 bij verdachte dan wel een der mededaders voorhanden zijn geweest. Voorts komt het hof niet tot een bewezenverklaring van de andere tenlastegelegde vuurwapens nu genoegzaam specifiek bewijs ter zake ontbreekt zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een gewelddadige beroving met gebruik van vuurwapens in de woning van het latere slachtoffer [S.]. Betrokkene heeft als getuige ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij onder dwang aan zijn handen vastgebonden is geweest waaruit hij zich echter ongezien los heeft weten te maken. Toen hij een der daders hoorde roepen: "liquideer ze maar" is hij opgestaan omdat hij zich niet liggend wilde laten doodschieten. Teneinde deze naar zijn idee levensbedreigende situatie te ontvluchten is hij naar de keuken gerend, omdat andere uitgangen uit de woning geblokkeerd of gesloten waren. Daar heeft hij het keukenraam geopend en om hulp geroepen. Uit angst dat de mannen achter hem aankwamen heeft hij toen besloten uit het keukenraam te klimmen en via de regenpijp naar beneden te klimmen. Daarbij heeft deze pijp het begeven en is het slachtoffer van driehoog naar beneden gevallen, tengevolge van welke val hij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Naar het oordeel van het hof is er sprake van causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en zijn mededaders en het door het slachtoffer opgelopen letsel zodat het opgelopen letsel aan verdachte en zijn mededaders toe te rekenen valt. De bedreigende situatie waarin het slachtoffer zich bevond was door de verdachten in het leven geroepen en het moet voor hen redelijkerwijs voorzienbaar zijn geweest dat het slachtoffer onder invloed van deze bedreigende situatie zou kunnen trachten deze door een vlucht te doen beëindigen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Bewezen is verklaard dat de verdachte samen met twee anderen een gewelddadige, gewapende overval heeft gepleegd. De slachtoffers waren bekenden van tenminste twee van de verdachten. De overval vond plaats in het huis van éen van de slachtoffers. De verdachten waren er van op de hoogte dat er in dat huis een grote hoeveelheid geld aanwezig zou zijn, afkomstig van een drugstransport. De overval ging gepaard met geweld, bedreiging en intimidatie. De bewoner van het huis is in een poging om daaraan te ontkomen uit het keukenraam geklommen en heeft vervolgens een ernstige val gemaakt waarbij hij zwaar gewond is geraakt.
De verdachten hebben zich kennelijk laten leiden door hun zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers. Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De verdachte is, blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 28 november 2006 eerder veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten.
Het hof acht -alles overwegende- een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. Kramer, Van Dissel en Flint-Van Noort, in bijzijn van de griffier mr. Van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2006.