ECLI:NL:GHSGR:2007:AZ8757
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Pannekoek-Dubois
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke vaststelling van vaderschap in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man over het kind, geboren in Duitsland. De moeder, die samen met het kind de Kazachstaanse nationaliteit heeft, verzocht om de vaststelling van het vaderschap, nadat de rechtbank te 's-Gravenhage haar verzoek eerder had afgewezen. De man, die zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit heeft, had het kind op 15 augustus 2002 in Keulen erkend. De moeder stelde dat het afwijzen van haar verzoek gevolgen had voor de nationaliteit en rechten van het kind in Nederland.
De procedure in hoger beroep begon op 11 mei 2006, toen de moeder in beroep ging tegen de beschikking van de rechtbank van 13 februari 2006. De bijzondere curator, aangesteld voor het kind, steunde het verzoek van de moeder en voerde aan dat de rechtbank de belangen van het kind niet voldoende had afgewogen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2006 waren de moeder en de man niet verschenen, maar de aanwezige partijen hebben hun standpunten toegelicht.
Het hof heeft de grieven van de moeder en de bijzondere curator overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld. Het hof oordeelde dat er geen inbreuk was op het gezinsleven van de moeder en het kind, zoals gesteld door de moeder en de bijzondere curator. De betrekkingen tussen het kind en haar ouders zouden niet veranderen door de vaststelling van het vaderschap. Het hof bekrachtigde daarom de bestreden beschikking en wees het in hoger beroep meer of anders verzochte af.