ECLI:NL:GHSGR:2007:AZ8895

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C03/1059 KA
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.M.E. in 't Velt-Meijer
  • C.G. Beyer-Lazonder
  • M.H. van Coeverden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake pensioenpremies en onverschuldigde betalingen door Texaco Nederland

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer tegen Texaco Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds Texaco Nederland over de betaling van pensioenpremies over de jaren 1997 tot en met 1999. De werknemer, vertegenwoordigd door procureur mr. R. van Kessel, stelt dat hij onterecht pensioenpremies heeft betaald, omdat Texaco Nederland geen werkgeversbijdragen heeft voldaan voor die jaren. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen waarin het de werknemer de gelegenheid gaf om te reageren op een productie van Texaco. In de beoordeling van het hoger beroep heeft het hof gekeken naar de statuten van het Pensioenfonds, het pensioenreglement, de financieringsovereenkomst en het protocol inzake pensioenen. Het hof concludeert dat Texaco Nederland de verschuldigde bijdragen niet heeft betaald en dat de werknemer onterecht premies heeft ingehouden. De hoogte van de onverschuldigde betaling, € 8.215,05, is niet in geschil. Het hof wijst de vordering van de werknemer toe, met wettelijke rente vanaf 2 januari 2003. Het hof compenseert de proceskosten en vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank.

Uitspraak

Uitspraak: 26 januari 2007
Rolnummer: 03/1059 KA
Zaaknummer rechtbank: 448559
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
[WERKNEMER],
wonende te [X],
appellant,
hierna te noemen: [werknemer],
procureur: mr. R. van Kessel,
tegen
1. TEXACO NEDERLAND B.V.,
2. STICHTING PENSIOENFONDS TEXACO NEDERLAND,
beide gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen: Texaco,
en afzonderlijk Texaco Nederland respectievelijk het Pensioenfonds,
procureur: mr. J.N. de Blécourt.
Het verdere verloop van het geding
Bij tussenarrest van 29 oktober 2004 heeft het hof de zaak voor het verkrijgen van informatie van [werknemer] naar de rol verwezen, waarbij hij tevens in de gelegenheid is gesteld te reageren op een bij de memorie van antwoord overgelegde productie. [werknemer] heeft hierop een akte genomen waarna Texaco bij antwoordakte (met producties) heeft gereageerd. Tot slot hebben partijen onder overlegging van de stukken wederom arrest gevraagd.
De verdere beoordeling van het hoger beroep
1. In rechtsoverweging 5.2 van het tussenarrest heeft het hof overwogen dat blijkens de inhoud van de overeenkomst van 15 december 1999 tussen Texaco Nederland, het Pen-sioen-fonds en de heer P. Groen, bestuurder van het Pen-sioen-fonds, een regeling is getroffen voor de bijdragen van de werknemers voor de jaren 1997, 1998 en 1999 in die zin, dat deze bijdragen worden inge-bracht op een individueel, persoonsgebonden rekening als extra opbouw van pensioen-rechten. [werknemer] viel niet onder dit nieuwe pensioenplan, dat een streefdatum voor invoering per 1 januari 2001 bevat. Aan [werknemer], die als niet (actieve) werknemer blijkens de inhoud van dit plan niet onder de werking van het plan viel, is ge-vraagd het hof te informeren of de overeenkomst analoog op hem is toegepast en of het door hem in de jaren 1997 tot en met 1999 betaalde bedrag aan pensioenpremie ook is ingebracht op genoemde individuele persoons-gebonden rekening als extra opbouw van pen-sioen-rechten. [werknemer] heeft bij akte medegedeeld, dat zulks niet het geval is althans dat hij nimmer van het Pensioenfonds mededeling heeft ontvangen dat zodanige inbreng heeft plaats-gevonden. Texaco heeft dit bij antwoordakte beaamd en heeft aangegeven, dat de voorziene wijziging ten aanzien van een individueel persoonsgebonden rekening voor de pensioen-premies die in 1997 tot en met 1999 door de werknemers zijn betaald, niet is doorgevoerd. Dat betekent dat de situatie zoals vermeld in de overeenkomst van 15 december 1999 zich niet heeft voorgedaan. Het hof overweegt met betrekking tot grief 4 voorts het volgende.
2.1 [werknemer] stelt zich op het standpunt dat de door hem betaalde pensioenpremies over de jaren 1997, 1998 en 1999 ad totaal € 8.215,05 onverschul-digd zijn be-taald, omdat Texaco Nederland blijkens genoemde overeenkomst van 15 decem-ber 1999 over die jaren geen premiebijdragen heeft betaald en artikel 13 lid b van het Protocol bepaalt dat de bijdragen van de deelnemers in geen geval hoger zullen zijn dan de bijdragen van Texaco.
2.2 Met betrekking tot de verschuldigdheid en betaling van de pensioen-premies over de jaren 1997 tot en met 1999 neemt het hof het volgende in aanmerking.
Artikel 4 van de statuten van het Pensioenfonds luidt voor zover van belang als volgt:
"1. De middelen van de stichting bestaan uit:
a) bijdragen van de aangesloten ondernemingen;
b) bijdragen van de deelnemers;
c) uitkeringen uit herverzekeringen;
d) opbrengst van beleggingen;
e) andere baten."
De leden 1 en 2 van artikel 16 van het pensioenreglement van het Pensioenfonds, dat betrekking heeft op de kosten van de pensioenregeling luiden:
"1. (…) Met inachtneming van de tussen de stichting en de werkgever gesloten financieringsovereenkomst (...) worden de kosten van de pensioenregeling door de werkgever en de deelnemers gezamenlijk gedragen.
2. De deelnemer zal een jaarlijkse bijdrage in de kosten van de pensioenregeling betalen ter grootte van 6 % van de pensioengrondslag. De deelnemersbijdrage is uitsluitend bestemd voor de financiering van pensioenaanspraken over toekomstige diensttijd."
Tussen Texaco Nederland en het Pensionfonds is een per 1 januari 1995 in werking getreden overeenkomst gesloten, de financieringsovereenkomst.
Artikel 5 van deze overeenkomst luidt:
"De Vennootschap zal binnen tien dagen na afloop van elk kalenderkwartaal de verschuldigde bijdrage, berekend of - indien deze bijdrage op een later tijdstip wordt vastgesteld - geschat over dat kwartaal, alsmede de bijdragen welke zij over dat kwartaal op het loon van de deelnemers heeft ingehouden, voldoen aan het fonds, met dien verstande dat de jaarbijdrage in haar geheel binnen negen maanden na afloop van het kalenderjaar moet zijn betaald."
Artikel 6 luidt:
"De bijdrage van de Vennootschap wordt vastgesteld door het bestuur van het fonds, op basis van een advies van de actuaris. Deze bijdrage is inclusief de eventueel op de deelnemers te verhalen bijdrage als omschreven in de reglementen. Bij de vaststelling van deze bijdragen wordt rekening gehouden met:
- een bijdrage voor de financiering van overeengekomen toeslagen, zoals vastgelegd in het Protocol inzake pensioen d.d. 1 maart 1995 en de daarbij behorende bijlage, alsmede
- een beoogde extra reserve van 5 % van de voorziening pensioenverplichtingen, alsmede
- de financiering van de pensioenregeling, zoals vastgelegd in het pensioenreglement, alsmede
- de benodigde dekking van de pensioenverplichtingen.
De Vennootschap behoudt zich het recht voor haar bijdrage te verminderen of te staken, indien zij tot de conclusie komt dat onverminderde betaling van haar bijdrage op grond van de financiële resultaten van haar onderneming niet langer verantwoord is, in welk geval zij hiervan uiterlijk 3 maanden voor de vervaldag schriftelijk aan het fonds mededeling doet."
Het (reeds eerder vermelde) Protocol inzake pensioenen Texaco/ O.R. van 1 ja-nuari 1995 kent 16 artikelen. Dit protocol is overeengekomen met het oog op de vastlegging van een toeslagbeleid op basis van kort gezegd de overrente in het Pensioenfonds.
Artikel 6 luidt: "De intentie van Texaco is om onder de in de bijlage vastgelegde voorwaarden jaarlijks toeslagen op ingegane pensioenen en pensioenaanspra-ken van gewezen deelnemers te (doen) geven ter handhaving van de koopkracht van deze pensioenen."
Artikel 9 luidt: "Voor de uitvoering van de intentie en om het pensioenfonds in staat te stellen toeslagen te geven, zal Texaco jaarlijks een extra bijdrage aan het pen-sioen-fonds betalen overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de overeen-komst tussen Texaco en het pensioenfonds en in Bijlage I bij dit Protocol, zulks ter vorming van een extra buffer (reserve) in het Pensioenfonds voor toeslagver-le-ning."
Artikel 13 luidt: "In relatie tot de toeslagen-intentie is het volgende overeengeko-men inzake de premie:
a. indien in enig jaar geen toeslagen (kunnen) worden verleend, zal de extra bijdrage voor Texaco bedoeld in punt 9 hiervoor en vastgesteld overeenkomstig Bijlage I bij dit Protocol, behoudens in geval van financieel onvermogen zoals nader omschreven in de overeenkomst tussen Texaco en het pensioenfonds, niet verlaagd of beëindigd kunnen worden.
b. de bijdrage van de deelnemers zal in geen geval hoger zijn dan de bijdrage van Texaco. De vaststelling van deze bijdrage van Texaco vindt plaats overeen-kom-stig hetgeen in de overeenkomst tussen Texaco en het pensioenfonds is vastgelegd met dien verstande dat de beleggingsopbrengsten over de pensioen-reserves van niet-actieven die niet voor een toeslag in aanmerking komen, hier-buiten blijven."
Artikel 14 luidt: "Texaco erkent dat de Ondernemingsraad bevoegd is tot het sluiten van deze overeenkomst en erkent dat de Ondernemingsraad in rechte kan optreden in verband met deze overeenkomst, waar nodig in afwijking van of aanvulling op de Wet op de Ondernemingsraden."
Artikel 15 luidt: "Partijen erkennen dat in deze overeenkomst ten behoeve van de deelnemers derdenbeding ligt besloten."
2.3 Texaco heeft ten verwere (bij conclusie van antwoord) aangevoerd, dat [werknemer] aan het protocol geen rechten kan ontlenen en dat deze kwestie thuis hoort bij de ondernemingsraad. Het hof deelt dit standpunt niet. Gezien de geciteerde artikelen 14 en 15 in onderling verband bezien kan [werknemer] zich wel degelijk op het protocol beroepen.
2.4 Uit de geciteerde bepalingen van de statuten van het Pensioenfonds, het pensioenreglement, de financieringsovereenkomst tussen Texaco Nederland en het Pensioenfonds en het protocol leidt het hof het volgende af. Het Pensioen-fonds verkrijgt zijn middelen (onder meer) uit de bijdragen van Texaco Nederland en de deelnemers. De kosten van de pensioenregeling worden door de werkge-ver en de deelnemers gezamenlijk gedragen, waarbij de jaarlijkse bijdrage van de deelnemers ad 6 % van de pensioengrondslag uitsluitend bestemd is voor de financiering van de pensioenaanspraken over toekomstige diensttijd. Texaco Nederland dient de verschuldigde bijdrage aan het pensioenfonds alsmede de bijdragen die zij op het loon van de deelnemers heeft ingehouden, binnen tien dagen na afloop van elk kalenderkwartaal aan het pensioenfonds te voldoen, met dien verstande dat de jaarbijdrage in haar geheel binnen negen maanden na afloop van het kalenderjaar moet zijn betaald. De bijdrage van Texaco Nederland wordt vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds en deze bijdrage is inclusief de eventueel op de deelnemers te verhalen bijdrage. Bij de vaststelling van deze bijdrage wordt rekening gehouden met een bijdrage voor de financie-ring van de toeslagen conform het protocol en op basis van de financierings-overeenkomst met een extra reserve van 5%, de financiering van de pensioen-regeling en de benodigde dekking.
2.5 Texaco heeft bij conclusie van antwoord als productie een conclusie van antwoord inzake een procedure tussen Texaco Nederland enerzijds en [werknemer] en [X] anderzijds overgelegd. In die conclusie stelt Texaco Nederland, dat er voor de jaren 1997 en 1998 geen sprake is van het vaststellen van een bijdrage voor de werkgever door het bestuur van het pensioenfonds, omdat daarover binnen het bestuur geen overeenstemming bestaat. Als gevolg daarvan is voor de werkgever geen betalingsverplichting ontstaan. De werkgever heeft de verplichting om naast de deelnemersbijdrage zodanige bedragen te voldoen dat de pensioenregeling gefinancierd wordt. Daaraan heeft de werkgever voldaan, aldus Texaco Nederland in die conclusie.
2.6 Als hiervan wordt uitgegaan is er door het bestuur van het Pensioenfonds geen bijdrage vastgesteld en is daarmee ook geen betalingsverplichting voor Texaco Nederland ontstaan. Van een verschuldigde bijdrage is dan geen sprake. Het hof tekent hierbij aan dat de bijdrage (van Texaco Nederland) wordt vastgesteld inclusief de eventuele deelnemersbijdrage. Het hof vraagt zich met [werknemer] af of Texaco Nederland de, naar vaststaat, op het loon van [werknemer] ingehouden premies heeft doorbetaald aan het Pensioenfonds, nu voor haar geen te betalen bijdrage is vastgesteld. Texaco Nederland reageert hier bij dupliek enkel op met de woorden dat dit wel het geval is. Hoe en wanneer dit is geschied wordt niet vermeld en specifiek bewijs wordt hiervan niet aangeboden. Het hof gaat er daarom van uit, dat de bijdrage niet is doorbetaald.
2.7 Bij die conclusie van dupliek merkt Texaco naar aanleiding van de door [werknemer] overgelegde email van 8 december 1999 van [X] aan [werknemer], dat kennelijk een afspraak is gemaakt dat Texaco geen premie zou hoeven te betalen. Wat de door Texaco gestelde betaling van de werkgevers-bijdrage over die jaren overweegt het hof het volgende. Op grond van artikel 5 van de financierings-overeen-komst is Texaco Nederland verplicht om binnen uiterlijk negen maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar haar jaarbijdrage te betalen. Dat nu heeft Texaco Nederland, naar niet in geschil is, niet gedaan hetgeen ook in 2.5 is overwogen. De stelling van Texaco, dat deze bijdrage in december 2002 alsnog is betaald, gaat niet op. In de brief van 4 november 2003 van het Pensioenfonds (productie A bij memorie van antwoord) schrijft het Pensioen-fonds, dat de betaling van € 1,2 mil-joen welke Texaco Nederland eind 2002 aan het Pensioenfonds heeft verricht, door het Pensioenfonds is aange-merkt als "berekend aan de hand van de tot dan verschuldigd gebleven bijdrage over de jaren 1997, 1998 en 1999." Hiermee zegt het Pensioenfonds niet dat deze betaling de bijdrage over die jaren is. De verklaring van 15 mei 2006 van Country Chairman van Texaco Nederland (productie B bij antwoord-akte) bevat een soortgelijke mededeling. De Chairman schrijft immers, dat eind 2002 een discussie over de dekkingsgraad van het fonds ontstond. Besloten is toen om de hoogte van de storting door Texaco Nederland ter zake te relateren aan de werknemersbijdragen over de jaren 1997 tot en met 1999. Die storting is daar-mee niet alsnog de werknemersbijdrage over die jaren geworden.
2.8 Nu komt artikel 13 aanhef en lid b van het protocol aan de orde. Het is juist dat in dit artikel over de premie wordt gesproken in relatie met de toeslagen-intentie van Texaco Nederland, maar het gaat niet (alleen) om premie voor die toesla-gen. Een dergelijke premie voor de werknemers komt in het onderhavige pensioen-regle-ment immers niet voor. De deelnemers betalen volgens artikel 16 lid 2 van het reglement uitsluitend premie voor de financiering van pensioenaan-spraken over toekomstige diensttijd. Nu de vaststelling van de bijdrage voor Texaco Nederland niet heeft plaatsgevonden en er door Texaco Nederland geen werkgevers-bijdra-ge voor de jaren 1997 tot en met 1999 is betaald, zijn de in die jaren door Texaco Nederland ingehouden werknemersbijdragen daarmee hoger dan die van Texaco Nederland. De conclusie is dat Texaco Nederland deze bijdragen van [werknemer], toen deelnemer, ten onrechte heeft ingehouden, zodat deze bijdragen door hem onver-schul--digd aan Texaco Nederland zijn betaald. De hoogte van deze bijdragen, € 8.215,05, is tussen partijen niet in geschil. De vordering van [werknemer] jegens Texaco Nederland zal worden toegewezen met dien verstande dat de wettelijke rente vanaf 2 januari 2003 zal worden toegewe-zen. De in hoger beroep gevorderde wettelijke rente per 31 december 2001 kan niet worden toegewezen, omdat die datum niet de datum van de inleidende dagvaarding is. Dat was 2 januari 2003.
Gezien het uitgangspunt (sub 2.6), dat de inhoudingen niet zijn doorbetaald aan het Pensioenfonds komt de vordering jegens dit fonds niet voor toewijzing in aanmerking. Grief 4 slaagt.
3. De slotsom is dat alleen grief 4 slaagt, zodat het bestreden vonnis op dat punt niet in stand kan blijven. Bij deze uitkomst past een compensatie van proceskosten zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Aangezien Texaco Nederland en het Pensioenfonds gezamenlijk hebben geprocedeerd en geen onderscheid in proceskosten hebben gemaakt, kan het hof dat onderscheid ook niet maken.
Uit praktische overwegingen zal het hof het gehele vonnis vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis van 15 mei 2003 door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, gewezen tussen partijen,
en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Texaco Nederland tot betaling van de somma van € 8.215,05 aan [werknemer], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2003 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.E. in 't Velt-Meijer, C.G. Beyer-Lazonder en M.H. van Coeverden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2007 in bijzijn van de griffier.