GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 28 februari 2007
Rekestnummer. : 895-H-06
Rekestnr. rechtbank : 565076/06.833 en
566147/06.886
[De broer van de betrokkene],
wonende te [woonplaats in het buitenland], domicilie kiezende te Leiden,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de broer van betrokkene,
procureur mr. M. Renken.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [De betrokkene],
verblijvende te [woonplaats],
hierna te noemen: de betrokkene,
2. GGZ Leiden,
Mw. H.J. Timmers-Brosky,
verpleegkundige/casemanager GGZ,
3. GGZ Leiden,
M. Winkelman,
maatschappelijk werker GGZ,
4. Stichting Budget,
kantoorhoudende te Hoofddorp,
5. [De belanghebbende sub 5],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de [belanghebbende sub 5],
6. [De mentor],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de mentor.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De broer van de betrokkene is op 29 juni 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank te ‘s-Gravenhage, vestiging Leiden, van 30 maart 2006.
De [belanghebbende sub 5] heeft op 5 december 2006 een schriftelijke reactie ingediend.
Van de zijde van de broer van de betrokkene zijn bij het hof op 11 juli 2006 en 4 december 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van het Openbaar Ministerie is bij het hof op 18 januari 2007 de conclusie van de advocaat-generaal, mr. C.J.M.C. Strack, ingekomen.
Op 24 januari 2007 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de broer van de betrokkene, bijgestaan door zijn procureur, en namens het openbaar ministerie: de advocaat-generaal mr. Strack, voornoemd. Voorts is verschenen: de mentor. Zowel de betrokkene, als mevrouw H.J. Timmers-Brosky, mevrouw M. Winkelman, de Stichting Budget en de [belanghebbende sub 5] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
Op 24 januari 2007 heeft het hof mevrouw Boon van de Stichting Budget telefonisch gesproken.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking van de kantonrechter in de rechtbank te ‘s-Gravenhage, locatie Leiden, waarbij de Stichting Budget is benoemd tot bewindvoerder over de aan de betrokkene toebehorende goederen en de [beoogd mentor] is benoemd tot mentor ten behoeve van de betrokkene.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de benoeming van de stichting Stichting Budget tot bewindvoerder, alsmede de benoeming van [mentor] als mentor ten behoeve van de betrokkene.
2. De broer van de betrokkene verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, hem aan te stellen als bewindvoerder over de betrokkene, alsmede hem aan te stellen als mentor ten behoeve van de betrokkene.
3. De broer van betrokkene stelt dat de kantonrechter ten onrechte hem niet heeft benoemd tot bewindvoerder over de aan de betrokkene toebehorende goederen en tot mentor. De broer van de betrokkene is van mening dat hij op behoorlijke wijze in staat is de belangen van de betrokkene te behartigen.
4. De mentor is van mening dat de bestreden beschikking - met betrekking tot zijn benoeming als mentor - dient te worden bekrachtigd.
5. De [belanghebbende sub 5], voornoemd, heeft in zijn brief, ingekomen bij het hof op 5 december 2006, aangegeven geen behoefte te hebben inhoudelijk op de zaak te reageren.
6. De advocaat-generaal heeft schriftelijk geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.
7. Het hof overweegt met betrekking tot de benoeming van de bewindvoerder als volgt.
De broer van de betrokkene woont in [het buitenland]. Het hof stelt vast dat hij zeer regelmatig in Nederland verblijft (in het appartement van de betrokkene) teneinde de betrokkene te bezoeken. Ter zitting heeft de broer van de betrokkene aangegeven dat het zijn bedoeling is vaker, gedurende langere perioden, in Nederland te verblijven, in plaats van de betrokkene mee te nemen naar [het buitenland]. Het hof stelt vast dat de broer van de betrokkene haar belangen zeer aantrekt. Het hof acht hem in staat de vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene naar behoren te behartigen. Het hof zal hem dan ook benoemen tot bewindvoerder. Van zwaarwegende praktische bezwaren met betrekking tot deze benoeming, is het hof niet gebleken. Het hof neemt daarbij voorts nog in aanmerking de aard van het vermogen van de betrokkene en de mogelijkheid voor de broer van de betrokkene om elektronisch te bankieren. Met deze benoeming volgt het hof bovendien de voorkeur van de wet. Het hof gaat er wél vanuit dat de broer van de betrokkene, in het belang van de betrokkene, definitief afziet van zijn oorspronkelijke plannen om de betrokkene mee naar [het buitenland] te nemen.
8. Uit het vorenstaande volgt dat de bestreden beschikking met betrekking tot de benoeming van de bewindvoerder dient te worden vernietigd.
9. Het hof overweegt met betrekking tot de benoeming van de mentor als volgt.
Ter zitting heeft het hof vastgesteld dat de broer van de betrokkene en de mentor van mening verschillen over de - mate van - zorg die de betrokkene nodig heeft. Het hof acht het in het belang van de betrokkene dat er een professional meekijkt. De mentor van de betrokkene is sociaalpsychiatrisch verpleegkundige. De broer van de betrokkene verblijft regelmatig in Nederland, maar zal desalniettemin een paar maanden per jaar niet in Nederland aanwezig zijn. Het hof is van oordeel dat de mentor in dezen de aangewezen persoon is om de belangen van de betrokkene van niet-vermogensrechtelijke aard waar te nemen, nu zij als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand daartoe niet in staat is.
10. Uit het vorenstaande volgt dat de bestreden beschikking met betrekking tot de benoeming van de mentor zal worden bekrachtigd.
11. Hetgeen de broer van de betrokkene voorts nog naar voren heeft gebracht behoeft, gelet op het vorenstaande, naar het oordeel van het hof geen bespreking meer, omdat dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
12. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de behandeling van de zaak, zoals de advocaat-generaal ter zitting heeft voorgesteld, aan te houden.
13. Mitsdien dient als volgt te worden beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
vernietigt de bestreden beschikking met betrekking tot de benoeming van de bewindvoerder en, in zoverre opnieuw beschikkende:
ontslaat de Stichting Budget met ingang van heden als bewindvoerder;
benoemt met ingang van heden [de broer van de betrokkene] tot bewindvoerder over de bij beschikking van de kantonrechter te Leiden van 20 maart 2006 onder bewind gestelde goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan de betrokkene;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan 's hofs oordeel onderworpen voor het overige;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Van Leuven en Fockema Andreae-Hartsuiker, bijgestaan door mr. Wijtzes als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2007.