ECLI:NL:GHSGR:2007:BA3502
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Reinking
- A. van Leuven
- J. van der Burght
- Rechtspraak.nl
Vaststelling vaderschap van een kind dat reeds door dezelfde vader is erkend
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, stond de vraag centraal of de erkenning van een kind door een vader in de weg staat aan een later verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van hetzelfde kind. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage, dat op 22 mei 2006 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat, gezien artikel 1:207 lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek, een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap niet mogelijk was omdat het kind al erkend was door de man. De moeder was het hier niet mee eens en stelde dat de belangen van het kind niet voldoende waren afgewogen en dat er persoonlijke belangen waren die in aanmerking moesten worden genomen, vooral gezien de juridische status van het kind en de gezondheid van de vader.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2007, waarbij de moeder, haar procureur, de bijzonder curator en de man aanwezig waren, werd het verzoek van de moeder verder toegelicht. De bijzonder curator steunde het verzoek van de moeder. Het hof oordeelde dat de tekst van artikel 1:207 lid 2 sub a BW in dit geval niet in de weg stond aan de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van meer dan twee personen in familierechtelijke betrekking en dat de belangen van het kind, dat niet automatisch de Nederlandse nationaliteit verwerft door erkenning na de geboorte, zwaar wogen.
Het hof besloot uiteindelijk het verzoek van de moeder toe te wijzen en het vaderschap van de man over het kind vast te stellen. Dit werd gedaan met inachtneming van de eerdere beslissing van de rechtbank met betrekking tot de oudere zus van het kind, waarbij ook geen DNA-onderzoek nodig was geacht. De uitspraak werd gedaan op 28 maart 2007 door de rechters M. Reinking, A. van Leuven en J. van der Burght, met ondersteuning van griffier Lekahena.