ECLI:NL:GHSGR:2007:BA3565
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.H. van Coeverden
- T.L. Tan
- J.W. van Rijkom
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van appel en loondoorbetaling in arbeidsgeschil
In deze zaak heeft [werkgever] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank te Rotterdam, Sector Kanton, d.d. 22 maart 2005, waarin hij werd veroordeeld tot loondoorbetaling aan [werknemer]. Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis van 30 november 2004 niet alleen een interlocutoir tussenvonnis was, maar ook een gedeeltelijk eindvonnis, waardoor [werkgever] op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen drie maanden in beroep had moeten komen. Aangezien [werkgever] pas op 21 juni 2005 hoger beroep heeft ingesteld, is hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn appel tegen het vonnis van 30 november 2004. Het hoger beroep tegen het vonnis van 22 maart 2005 is wel tijdig ingesteld, maar de grief van [werkgever] tegen de kostenveroordeling faalt. Het hof oordeelt dat de rechtbank [werkgever] terecht als grotendeels in het ongelijk gestelde partij heeft beschouwd en hem in de proceskosten heeft veroordeeld. Het hof bekrachtigt het vonnis van 22 maart 2005 en verklaart [werkgever] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het eerdere vonnis.