ECLI:NL:GHSGR:2007:BA6660
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. van Leuven
- J. van der Burght
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige door gebrek aan betrokkenheid van de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 mei 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het gezag over een minderjarige, geboren in 1999. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank te 's-Gravenhage verzocht om alleen belast te worden met het ouderlijk gezag, maar dit verzoek was afgewezen. De vader, die voorheen in IJsselstein woonde en nu in Groot-Brittannië verblijft, had in eerste aanleg zijn instemming gegeven met de gevraagde gezagswijziging. Tijdens de zitting heeft de moeder toegelicht dat er geen contact is tussen de vader en de minderjarige en dat de vader niet betrokken is bij de verzorging en opvoeding van het kind. De vader heeft geen kinderalimentatie betaald en heeft geen interesse getoond in zijn dochter.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet actief betrokken is bij het leven van de minderjarige en dat hij vaak onbereikbaar is. Dit gebrek aan betrokkenheid en communicatie heeft geleid tot de conclusie dat het voortzetten van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico oplevert voor de minderjarige. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij het hof heeft gewezen op de noodzaak van een verantwoordelijke en betrokken ouderlijke rol.
De uitspraak is gedaan door de rechters M. Kamminga, A. van Leuven en J. van der Burght, met mr. Vergeer-van Zeggeren als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 mei 2007.