ECLI:NL:GHSGR:2007:BA9036
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- T. van den Broek
- F. Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Beslissing over gezag, verblijfplaats en omgang van minderjarige kinderen na echtscheiding
In deze zaak, die op 13 juni 2007 door het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, stond de strijd tussen ouders over het gezag, de verblijfplaats en de omgang van hun drie minderjarige kinderen centraal. De ouders, hierna aangeduid als de moeder en de vader, zijn sinds september 2004 verwikkeld in een conflict naar aanleiding van hun echtscheiding. Ondanks herhaalde adviezen van deskundigen en de raad voor de kinderbescherming om de strijd te beëindigen, zijn de ouders er niet in geslaagd om een constructieve relatie op te bouwen die in het belang van de kinderen zou zijn. Het hof constateert dat de ouders de adviezen van de deskundigen hebben genegeerd en dat er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden waarbij de kinderen betrokken waren.
Het hof heeft de situatie van de kinderen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag niet langer verantwoord is. De ouders zijn niet in staat gebleken om hun onderlinge conflicten op te lossen, wat een groot risico voor de kinderen met zich meebrengt. De raad adviseerde om het gezamenlijk gezag in stand te houden, maar het hof heeft dit advies niet opgevolgd. In plaats daarvan heeft het hof besloten dat het gezag over de kinderen aan de vader moet worden toegewezen, omdat de kinderen al geruime tijd bij hem wonen en de oudste kinderen hebben aangegeven bij de vader te willen blijven.
De omgangsregeling is vastgesteld, waarbij de moeder de kinderen eenmaal per vier weken op zondagmiddag bij zich heeft. Het hof benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders zich aan de omgangsregeling houden en dat de kinderen niet worden betrokken bij de conflicten tussen de ouders. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.