ECLI:NL:GHSGR:2007:BA9063
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Husson
- Reinking
- Punselie
- Rechtspraak.nl
Verblijfplaats weeskind in geschil tussen families met betrekking tot voogdij en hechting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 juni 2007, staat de verblijfplaats van het weeskind [kind 1] centraal. Na het overlijden van de ouders van [kind 1] is er een tijdelijke regeling getroffen waarbij [kind 1] bij pleegouders zou verblijven. Echter, de pleegouders hebben zich niet aan deze afspraak gehouden, wat heeft geleid tot een conflict tussen de pleegouders en de verzoekers, die de biologische familie van [kind 1] zijn. De verzoekers hebben aangevoerd dat [kind 1] beter af is bij hen, gezien de hechting die [kind 1] met hen heeft en de problemen die hij ervaart bij de pleegouders. De raad voor de kinderbescherming heeft de situatie niet voldoende onderzocht, wat de verzoekers in hun standpunt versterkt.
De verzoekers hebben een rapportage overgelegd van dr. A.M. Weterings, die concludeert dat [kind 1] in het gezin van de verzoekers beter af is. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de huidige voogdij bij Jeugdzorg in het belang van [kind 1] is. De pleegouders hebben weliswaar goed voor [kind 1] gezorgd, maar er zijn zorgen over de hechting en de emotionele toestand van [kind 1]. Het hof heeft geoordeeld dat de voogdij beter kan rusten bij een derde partij, in dit geval Jeugdzorg, om zo de stabiliteit voor [kind 1] te waarborgen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de verzoekers om de voogdij over [kind 1] te verkrijgen is afgewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de traumatische ervaringen van [kind 1] en de noodzaak om zijn hechtingsproces niet te verstoren.