ECLI:NL:GHSGR:2007:BA9733

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-07/00279
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Schuurman
  • P. Vierhout
  • A. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waardering van onroerende zaken door Stichting Delftwonen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 mei 2007, gaat het om een beroep van de Stichting Delftwonen tegen de uitspraken van de Inspecteur, het Hoofd Belastingen van de gemeente Delft, betreffende de WOZ-waardering van 30 onroerende zaken. Dit beroep is een vervolg op een eerdere tussenuitspraak van 29 december 2006, waarin de zaak was gesplitst in 69 afzonderlijke zaken. De belanghebbende, Stichting Delftwonen, bepleit hogere waarden voor de onroerende zaken dan die door de heffingsambtenaar zijn vastgesteld. Het Hof oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het belanghebbende ontbreekt aan processueel belang. Dit betekent dat de waarde die de belanghebbende voorstelt niet hoger is dan de waarde die door de Inspecteur is vastgesteld, waardoor er geen grond is voor het beroep.

Het Hof verwijst naar de eerdere tussenuitspraak en de relevante feiten die daarin zijn vastgesteld. Het procesverloop wordt kort samengevat, waarbij het Hof aangeeft dat de uitspraken op bezwaar door de Inspecteur zijn gedaan en dat deze in deeluitspaken zijn vervat. De belanghebbende heeft in beroep een standpunt ingenomen over de waardering van de woningen, maar het Hof concludeert dat de argumenten niet voldoende zijn om het beroep ontvankelijk te verklaren.

De beslissing van het Hof is dat de belanghebbende niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de ondertekening van de uitspraak is gedaan door mr. Vierhout, omdat de voorzitter verhinderd was. De belanghebbende kan binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij specifieke vereisten voor het beroepschrift in acht moeten worden genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
derde meervoudige belastingkamer
24 mei 2007
nummer BK-07/00279
UITSPRAAK
op het beroep van de stichting Stichting Delftwonen, statutair gevestigd te Delft, tegen de uitspraken van de Inspecteur, het Hoofd Belastingen van de gemeente Delft, betreffende na te noemen beschikkingen.
1. Tussenuitspraak en splitsing
1.1 Het Hof verwijst naar hetgeen is vastgesteld, overwogen en beslist in zijn tussenuitspraak van 29 december 2006 in de zaak met het kenmerk BK-03/01419 (hierna: de tussenuitspraak).
1.2 Voor het procesverloop verwijst het Hof in de eerste plaats naar hetgeen daaromtrent is vermeld onder 1 tot en met 3.2 van de tussenuitspraak.
1.3 Na de tussenuitspraak is die zaak gesplitst in 69 zaken, waaronder deze, in welke zaken heden uitspraak wordt gedaan. Ook wordt heden in de zaak met het kenmerk BK-03/01419 de (eind)uitspraak gedaan.
1.4 Het onderhavige beroep is gericht tegen de uitspraken van de Inspecteur op het bezwaar tegen 30 beschikkingen, waarbij de Inspecteur het bezwaar gegrond heeft verklaard en de waarde van elk van de onroerende zaken heeft verminderd. Die beschikkingen en uitspraken hebben betrekking op de volgende 30 onroerende zaken:
Object Waarde bij beschikking Waarde bij uitspraak op bezwaar
[...] [...] [...]
Van deze uitspraken op bezwaar zijn er 29 vervat in deeluitspraak 4 en is er een vervat in deeluitspraak 5.
2. Geschil en standpunten van partijen
2.1 Voor het geschil en de standpunten van partijen verwijst het Hof in de eerste plaats naar hetgeen in de tussenuitspraak onder 4 is vermeld. Wat het subsidiaire standpunt van belanghebbende betreft, is voorts het volgende van belang.
2.2 Belanghebbende heeft in beroep het standpunt ingenomen dat de waarde van de onderwerpelijke woningen moet worden vastgesteld op de volgende onderscheidene bedragen.
Object Waarde bij uitspraak op bezwaar Standpunt belanghebbende
[...] [...] [...]
3. Vaststaande feiten
Het Hof merkt het in de tussenuitspraak onder 1 en 3 vermelde als vaststaand aan.
4. Beoordeling van het beroep
Ontvankelijkheid
4.1 Onder verwijzing naar de in de tussenuitspraak onder 5.1 tot en met 5.4 gegeven oordelen is het beroep tegen de in deeluitspraak 4 vervatte uitspraken op bezwaar niet tijdig ingediend maar moet niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege blijven.
Vorm en wijze van bekendmaking van de beschikkingen
4.2 Wat betreft de vorm en wijze van bekendmaking van de onderwerpelijke beschikkingen verwijst het Hof naar hetgeen in de tussenuitspraak onder 5.5 en 5.6 is overwogen en geoordeeld.
De waarde van de onroerende zaken
4.3 Het standpunt van belanghebbende betreffende de onderhavige onroerende zaken strekt tot vaststelling van de waarde van elk daarvan op een hoger bedrag dan dat, waarop de Inspecteur de desbetreffende waarde heeft vastgesteld. Mitsdien ontbeert het beroep processueel belang, zodat belanghebbende daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Proceskosten
Het Hof acht voor een veroordeling van de gemeente Delft tot vergoeding aan belanghebbende van proceskosten of schade als bedoeld in artikel 8:75, onderscheidenlijk artikel 8:73, van de Awb, geen termen aanwezig.
6. Beslissing
Het Gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Schuurman, Vierhout en Visser. De beslissing is op 24 mei 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Otto) (Vierhout)
Deze uitspraak is ondertekend door mr. Vierhout omdat de voorzitter daartoe verhinderd was.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.