ECLI:NL:GHSGR:2007:BB0901
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Husson
- Kamminga
- Van Wijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in een alimentatiezaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 juli 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage. De vader, verzoeker in hoger beroep, had op 20 april 2007 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank van 6 februari 2007, waarin de kinderalimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen was vastgesteld op € 570,- per maand per kind, met ingang van 21 december 2005. De vader verzocht het hof om de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de bestreden beschikking te schorsen, omdat hij vreesde dat hij een bedrag van ruim € 10.000,- aan de moeder zou moeten betalen, terwijl hij in hoger beroep mogelijk niet meer verplicht zou zijn dit bedrag te voldoen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 juni 2007 is de zaak enkel behandeld voor het verzoek tot schorsing. De moeder had geen verweerschrift ingediend en de vader was bijgestaan door zijn procureur. Het hof heeft vastgesteld dat de vader reeds een aanzienlijk bedrag aan alimentatie had voldaan en dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid. Het hof oordeelde dat de vrees van de vader voor onverschuldigde betaling niet voldoende was om de uitvoerbaarverklaring te schorsen. Bovendien was er geen noodtoestand die de schorsing rechtvaardigde, aangezien de moeder in staat was om eventueel teveel ontvangen alimentatie terug te betalen indien de rechtbank in de hoofdzaak zou oordelen dat de alimentatie te hoog was vastgesteld.
Het hof heeft daarom het verzoek van de vader tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen en bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak op een nader te bepalen datum zal worden voortgezet. Deze beschikking is gegeven door de rechters Husson, Kamminga en Van Wijk, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.