ECLI:NL:GHSGR:2007:BB2209
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Dusamos
- A. Pannekoek-Dubois
- J. Labohm
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie en de geldigheid van een niet-wijzigingsbeding in echtscheidingsconvenant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de onderhoudsbijdrage voor de vrouw en de minderjarige kinderen na een echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de rechtbank verzocht om de alimentatie te verlagen, onder verwijzing naar een beding van niet-wijziging in het echtscheidingsconvenant. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwist de geldigheid van dit beding en stelt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie. Het hof oordeelt dat het beding van niet-wijziging, zoals bedoeld in artikel 1:400 lid 2 BW, nietig is en dat de man niet heeft aangetoond dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een verlaging van de alimentatie rechtvaardigen.
De man voert drie gronden aan voor wijziging: het tijdsverloop sinds de echtscheiding, een stijging van zijn woonlasten en een daling van zijn inkomen. Het hof oordeelt dat het tijdsverloop op zichzelf geen wijziging van omstandigheden oplevert. Wat betreft de woonlasten, stelt het hof vast dat de man niet heeft aangetoond dat zijn verhuizing noodzakelijk was en dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestegen kosten. Ten slotte wordt ook de stelling van de man over een daling van zijn inkomen verworpen, omdat hij geen recente salarisstroken heeft overgelegd die zijn beweringen onderbouwen.
Het hof concludeert dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden die de alimentatie zouden moeten wijzigen. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, en de man wordt in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij verzoeken tot wijziging van alimentatie en de rol van niet-wijzigingsbedingen in echtscheidingszaken.