ECLI:NL:GHSGR:2007:BB3148
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Fockema Andreae-Hartsuiker
- Van den Wildenberg
- Husson
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontslag mentor en benoeming onafhankelijke derde in plaats van dochter tot mentor
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 augustus 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de mentor van een betrokkene. De vader van de betrokkene, die in hoger beroep was gekomen van een beschikking van de kantonrechter, verzocht om ontslag van de huidige mentor, zijn dochter, en om benoeming van een onafhankelijke derde als nieuwe mentor. De kantonrechter had eerder het verzoek van de vader afgewezen. De vader was op 2 november 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter te Delft, die op 14 september 2006 was gegeven. De mentor had op 12 juni 2007 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2007 waren de vader en de betrokkene niet verschenen, maar hun advocaten waren wel aanwezig. De vader heeft zijn verzoek verminderd, waarbij hij niet langer vroeg om benoeming van zichzelf of een derde als mentor, maar om een onafhankelijke derde.
Het hof heeft vastgesteld dat de huidige mentor, de zus van de betrokkene, alleen kan worden ontslagen op verzoek van de betrokkene, het openbaar ministerie of ambtshalve. Aangezien het verzoek van de vader niet voldeed aan deze voorwaarden, heeft het hof geoordeeld dat hij niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de vader van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn inleidend verzoek. Deze beslissing is genomen in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht.