ECLI:NL:GHSGR:2007:BB3715
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Stille
- A. Dusamos
- R. Reinking
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen niet erkende vader en kind in het belang van het kind
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 29 augustus 2007, staat de omgang tussen een niet erkende vader en zijn kind centraal. De vader, die niet het juridisch ouderschap heeft, verzoekt om een omgangsregeling met zijn kind, geboren in 2002, dat bij de moeder verblijft. De moeder, die het gezag over het kind heeft, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de vader gemaakte afspraken niet nakomt, wat volgens haar het belang van het kind schaadt. Het hof heeft eerder in een tussenbeschikking van 31 januari 2007 de behandeling aangehouden om partijen de kans te geven mediation te proberen. Echter, de mediation heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, wat blijkt uit de ingediende stukken van beide partijen.
Het hof overweegt dat, nu de vader het kind niet heeft erkend, artikel 1:377f BW van toepassing is. Dit betekent dat het verzoek van de vader alleen kan worden afgewezen als het belang van het kind zich tegen omgang verzet. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat het belang van het kind in gevaar komt door omgang met de vader. De moeder's argumenten dat de vader afspraken niet nakomt, zijn onvoldoende om een ander oordeel te rechtvaardigen. Het hof wijst erop dat de moeder zelf de pogingen om de verstandhouding te verbeteren frustreert.
Daarom vernietigt het hof de eerdere beschikking en stelt een omgangsregeling vast. De vader mag het kind bij zich hebben in het eerste en derde weekend van de maand, van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur. Het hof benadrukt dat de moeder haar rol als zorgzame ouder moet vervullen en het kind moet begeleiden in de omgang met de vader. Indien zij hier niet toe in staat is, wordt van haar verwacht dat zij hulp zoekt.