ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5693
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- L.F. Gerretsen-Visser
- W.P.C.M. Bruinsma
- A.G. Korvinus
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het gerechtshof in artikel 22g Sr.-procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 september 2007 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat betrekking had op een bezwaarschrift tegen de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. De betrokkene, geboren in 1975 in Suriname, was eerder door de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage veroordeeld tot taakstraffen in twee verschillende zaken. De eerste veroordeling vond plaats op 10 oktober 2005, waarbij de betrokkene een taakstraf van 30 uren kreeg opgelegd, met een voorwaardelijke hechtenis van 15 dagen. De tweede veroordeling volgde op 24 januari 2006, waarbij de betrokkene een taakstraf van 120 uren kreeg opgelegd, met een vervangende hechtenis van 60 dagen.
De betrokkene had op 18 december 2006 bezwaar gemaakt tegen de kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. Dit bezwaar was echter abusievelijk als hoger beroep aangemerkt. Tijdens de behandeling op 18 april 2007 verklaarde de betrokkene dat hij geen hoger beroep wilde instellen en werd hij niet-ontvankelijk verklaard.
Op 6 september 2007 vond de behandeling van het bezwaarschrift plaats, waarbij de advocaat van de betrokkene en de advocaat-generaal aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde dat het hof zich onbevoegd moest verklaren, aangezien volgens artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht de politierechter bevoegd is om het bezwaarschrift te behandelen. Het hof heeft zich vervolgens niet bevoegd verklaard en de zaken verwezen naar de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage.