ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5693

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000074-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het gerechtshof in artikel 22g Sr.-procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 september 2007 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat betrekking had op een bezwaarschrift tegen de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. De betrokkene, geboren in 1975 in Suriname, was eerder door de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage veroordeeld tot taakstraffen in twee verschillende zaken. De eerste veroordeling vond plaats op 10 oktober 2005, waarbij de betrokkene een taakstraf van 30 uren kreeg opgelegd, met een voorwaardelijke hechtenis van 15 dagen. De tweede veroordeling volgde op 24 januari 2006, waarbij de betrokkene een taakstraf van 120 uren kreeg opgelegd, met een vervangende hechtenis van 60 dagen.

De betrokkene had op 18 december 2006 bezwaar gemaakt tegen de kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. Dit bezwaar was echter abusievelijk als hoger beroep aangemerkt. Tijdens de behandeling op 18 april 2007 verklaarde de betrokkene dat hij geen hoger beroep wilde instellen en werd hij niet-ontvankelijk verklaard.

Op 6 september 2007 vond de behandeling van het bezwaarschrift plaats, waarbij de advocaat van de betrokkene en de advocaat-generaal aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde dat het hof zich onbevoegd moest verklaren, aangezien volgens artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht de politierechter bevoegd is om het bezwaarschrift te behandelen. Het hof heeft zich vervolgens niet bevoegd verklaard en de zaken verwezen naar de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage.

Uitspraak

Rolnummer 22-000074-07
Parketnummers 09-413107-05 en 09-665046-05
Datum uitspraak 6 september 2007
GERECHTSHOF TE ‘S-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het bezwaarschrift op grond van artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht tegen de kennisgeving van het bevel van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, ingediend namens de betrokkene, genaamd:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] (Suriname),
[adres].
Procesgang
I. De betrokkene is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te ’s-Gravenhage van 10 oktober 2005 met parketnummer 09-413107-05 veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, waarvan 15 uren, subsidiair 8 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
De betrokkene heeft - blijkens de stukken van het geding en het verhandelde ter terechtzitting van dit hof van 6 september 2007 - per brief van 18 december 2006 beoogd bezwaar te maken tegen de kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. Blijkens de akte rechtsmiddel is dit bezwaar abusievelijk aangemerkt als hoger beroep tegen genoemd vonnis van de politierechter.
De betrokkene is vervolgens opgeroepen om op 18 april 2007 als verdachte te verschijnen ter terechtzitting van dit hof.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting van dat hoger beroep op 18 april 2007 heeft de betrokkene medegedeeld, dat hij niet de bedoeling heeft gehad hoger beroep in te stellen tegen dat vonnis van de politierechter en dat hij het hoger beroep niet wenste te handhaven. Hierop is de betrokkene bij arrest van 18 april 2007 - onder rolnummer 22-000074-07 -, bij gebrek aan belang, niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
II. Daarnaast is de betrokkene bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te ’s-Gravenhage van 24 januari 2006 met parketnummer 09-665046-05 veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 60 dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De officier van justitie heeft in deze zaak eveneens de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur bevolen, en daarvan aan de betrokkene kennis gegeven.
III. Namens de betrokkene heeft mr. R.J. Eennennaam, advocaat te Zoetermeer, bij een op 18 april 2007 bij de strafgriffie van de rechtbank te ’s-Gravenhage ingekomen bezwaarschrift, bezwaar ingediend tegen beide kennisgevingen.
IV. De betrokkene is vervolgens door het openbaar ministerie opgeroepen om 6 september 2007 ter terechtzitting te verschijnen in verband met de onderhavige procedure.
V. Het hof heeft dit bezwaarschrift behandeld op de openbare terechtzitting van 6 september 2007. Daar zijn gehoord de betrokkene, zijn raadsvrouw mr. L. Faouzi, advocaat te Zoetermeer, en de advocaat-generaal mr. M. van der Horst.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat het hof zich onbevoegd zal verklaren.
Bevoegdheid van het gerechtshof
Ingevolge artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is de rechter die de straf oplegde - in casu de politierechter in de rechtbank te ’s-Gravenhage - bevoegd tot kennisneming en beoordeling van het bezwaarschrift tegen de kennisgeving van het bevel van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis.
Kennelijk is de behandeling van het bezwaarschrift in de hierboven onder I. aangeduide zaak door een administratieve vergissing aangebracht bij dit hof.
Het bezwaarschrift in de onder II. aangeduide zaak is ten onrechte bij het gerechtshof ingediend.
Uit het vorenoverwogene volgt dat dit gerechtshof niet bevoegd is tot kennisneming van de onderhavige bezwaarschriften en dat de zaken dienen te worden verwezen naar de politierechter in de rechtbank te ’s-Gravenhage.
Beslissing
Hef hof:
Verklaart zich niet bevoegd tot kennisneming van de bezwaarschriften.
Verwijst de zaken naar de politierechter in de rechtbank te ‘s-Gravenhage.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. A.G. Korvinus, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 september 2007.
Mr. A.G. Korvinus is buiten staat dit arrest te ondertekenen.